26 juli 2020

2 Koningen 3-1:20

Predikant:
Bijbeltekst: 2 Koningen 3-1:20
Dienstsoort:

Samenvatting

Onze woestijn
In deze geschiedenis wordt beschreven dat de toenmalige koning van Israël, Joram, deed wat slecht
was in de ogen van de HEERE. De koning van Moab kwam in opstand tegen Israël, daarom besloot
Joram, samen met Josafat en de koning van Edom, om naar Moab te gaan en het land te veroveren.
Echter kwamen zij door de lange woestijnreis niet verder want er was geen water meer om de
manschappen, het vee en de lastdieren te onderhouden. Josafat komt echter op het idee om de hulp
van Elisa in te schakelen en zo in contact met God te komen. Elisa geeft door dat de HEERE de
opdracht geeft om geulen te graven in de dorre woestijn, zodat Hij water kan geven. Ook belooft de
HEERE om Moab in hun handen te geven.
Ook wij leven in zo’n dorre woestijn. Dit is te zien op kerkelijk, maatschappelijk en individueel gebied.
In Nederland staan veel kerktorens, maar veel van deze gebouwen zijn leeg of omgebouwd tot
musea. Mensen gaan weg bij de kerk, haken langzamerhand af. Daarbij komt ook nog de pandemie
zonder kerkgang; mensen luisteren vanuit huis naar andere gemeentes of luisteren helemaal niet
meer mee. Waar is het verlangen om echt bij God te zijn? Gaan wij mee met de samenleving van nu?
God wordt niet meer als de Schepper gezien en hierin staat de koude liefde voor jezelf centraal.
Zonder God is het leven leeg. Wij aanbidden vaak ook andere Goden, net zoals Joram; geld,
hebzucht, genotzucht. Elke week hebben wij een rustdag, maar een vakantie hebben lijkt wel een
noodzaak. Pakken wij een schep om geulen te graven voor het Evangelie van Jezus Christus of
denken wij dat dat water toch niks gaat worden? De kerk en de samenleving lijkt wel een woestijn,
maar hoe zit dat met ons leven?

Ons graafwerk
De relatie met God kost tijd en energie. Net zoals dat man en vrouw elkaar innig liefhebben, zo innig
moeten wij ook de relatie aangaan met God. Scheppen wij voorwaarden voor deze relatie? Hoe
kijken wij naar God en geloven wij nog in een krachtige doorwerking van de Heilige Geest? We
moeten ons hart openen voor het Evangelie van Jezus Christus. Het is geen zelfbedrog. We moeten
niet vluchten in onze zonde, maar we moeten geulen graven in het geloof! En als wij dit doen,
vertrouwen wij dan op ons eigen graafwerk of op Zijn zegen? Heel veel geulen zijn gegraven om
water te krijgen, om de woestijn tegen te gaan; ouderenwerk, jeugdwerk en dergelijke. De woestijn
blijft echter maar komen. Vertrouwen wij nou echt op het vernieuwende werk van de Heilige Geest?
Hoe gaat dat in ons eigen leven? We leven vast vroom, we bidden met de kinderen, we lezen de
Bijbel aan tafel. Maar naarmate het werk drukker wordt, gaat het allemaal wat moeizamer. Daarbij
komt ook de twijfel (dit is makkelijk, dan hoeven we niet onszelf helemaal over te geven). Misschien

dobberen we dan wat met vrienden en de secularisatie mee en zo drijven we de achterdeur van de
kerk uit. Geven wij ons inderdaad wel geheel over aan Jezus? Gaan wij diep in die eenheid met God?
Of zijn wij meer als de tobbers? Zou Gods genade voor mij zijn of is God zijn genade vergeten? Wij
moeten hier niet in wegzakken. Houden wij ons dan wel vast aan het geloof omdat wij vertrouwen
dat Hij wonderen doet? Geloven we nog dat Hij wonderen gaat doen in ons leven?
Gods ingrijpen
Nadat de opdracht gegeven is, valt het op dat er in 2 Koningen 3 niet wordt beschreven dat er
daadwerkelijk geulen worden gegraven. Gelukkig maar, want graven kunnen wij niet uit onszelf. Het
is Gods verkiezende genade alleen die ervoor zorgt dat er water komt. Dit is de grootste heerlijkheid
als we dat mogen geloven. Gods genade gaat naar wie Hij kiest en niet omwille van wat wij doen. Dit
is het welbehagen van de Vader, door de offer van Zijn Zoon. Wij krijgen wel een schep aangereikt, in
de vorm van bidden, lezen, kerkgang, aanbidding en de stille omgang met God. God gebruikt dit om
iets nieuws te maken in ons leven. Dit doet Hij niet morgen (zoals wij dat geneigd zijn om te doen),
maar daar begint Hij nu mee. De Heilige Geest maakt het waar, in deze gemeente, de kerk en in ons
leven.
God schenkt levend water, dit doet hij in de geschiedenis van 2 Koningen 3 tijdens het dankoffer.
Ook al stond de woestijn droog, God maakt het vruchtbaar. Zoals ook het doodse volk van Israël, de
kerk van vandaag de dag en onze zondige zielen levend worden gemaakt door God. Opdat we niet
verloren gaan, zonder Gods liefde. Omdat wij niet gegraven hebben komt Hij ons verlossen. Maar hij
roept ons op om wel te graven, om machtige werken te doen. God belooft daarbij dat de koningen in
de strijd tegen Moab zullen overwinnen; zo mogen wij ook door de genade van God overwinnen. De
overwinning op de droogte en doodsheid, van verlorenheid. Het gaat tenslotte niet om de verlossing,
maar om het nieuwe verloste leven. Dat is de grote overwinning volbracht aan het kruis van
Golgotha. Vanaf dat moment zijn we op weg naar die eeuwige volmaaktheid, tot Zijn eer en
heerlijkheid. De Heere Jezus maakt eenmaal alles nieuw, eenmaal heelt Hij iedere wond en de oude
wereld verdwijnt. Wij graven om het vol te houden op weg naar die dag. Iedereen dag dat wij één
schepje doen, is dat een schepje van vertrouwen. Zijn Koninkrijk komt! We hebben het nodig dat we
gaan graven (dit zijn voorwaarden creëren voor het geloofsleven). Zijn wij al ontdekt aan onze eigen
zwakheid en zonde? Houden wij daarom het graven voor gezien, of verwachten wij Gods belofte?
Niet alleen een nieuwe hemel en nieuwe aarde, maar ook een nieuw leven. Dat kan nu al beginnen.
Bij de zee graven gaat heel goed en daar is het makkelijk om water te krijgen, maar kunnen wij ook in
Drenthe graven? Dat vraag vertrouwen, geloof, liefde en de Heilige Geest. De Heere laat geen bidder
staan. Wie bidt om de Geest, zal verhoord worden. Uit genade. Om Jezus Christus wil alleen.
Uitziende naar die dag.

Categorieën