Advent – een tijd van volhouden
Samenvatting
Als we iets moois verwachten, houdt dat ons extra op de been en gemotiveerd. God speelt op die menselijke eigenschap in door beloften te geven, zodat onze hoop gaande gehouden wordt. Er staan veel beloften in de Bijbel, waarvan er al een heel aantal in vervulling zijn gegaan. Bijvoorbeeld de profetie van Jesaja over “het volk dat in duisternis wandelt zal een groot licht zien”. Bij het meer van Galilea begon de Heere Jezus Zijn werk, zoals God het beloofd had. In Jesaja lezen we ook over een leeuw en een lam die samen met elkaar leven in vrede. Het kwaad en de zonde wordt overwonnen door Zijn genade. Dat komt ons leven in: bij heel veel mensen in de hele wereld, als kaarsjes in de nacht. Hij heeft met Zijn licht geschenen in ons hart. Daardoor zijn we niet zonder zonden, maar leven we wel anders. Door Gods licht wordt al onze vuiligheid wel zichtbaar.
Ons burgerschap is in de hemel, doordat we verzegeld zijn door het bloed van Christus. Ons vernederd bestaan zal veranderen in een herlijk bestaan. Het is echter nog wel volhouden in het hier en nu: doorbijten en door-geloven. In de geschiedenis van Zacharias en Elisabeth was het een groot drama. De Edomiet (afstammeling van Ezau) Herodus was koning over Judea, terwijl beloofd was dat er altijd een nakomeling van David koning zou zijn. Bij de eerste woorden in het boek Lukas loop je al gelijk vast, want de situatie klopt niet met de belofte van God. De twee stammen van Judea waren overgebleven, we lezen niets meer over de andere tien stammen. In Galilea was het dienen van God erg vaag geworden. Judea is een provincie van het Romeinse Rijk geworden. Alleen de tempel was nog overgebleven in Jeruzalem. Met de geestelijke leiding van de Joden hadden de Romeinen het op een akkoordje gegooid. Wat is er nog overgebleven van het volk Israel, tot Zijn dienst bereid? Wat zijn wij eigenlijk? Zijn wij een lichtend licht en een zoutend zout in de wereld van nu?
Zacharias was een priester van de afdeling van Abia (vers 5). Abia duidt op het oude rooster uit de tijd van David; dat is kennelijk het enige dat er nog overgebleven is. Er was toch nog iets over waardoor de omgang van God geregeld werd. Abia betekent “JAHWEH is mijn vader”. Elisabeth was uit het huis van Aäron; het priesterlijke geslacht was dus nog niet (geheel) verloren gegaan. De dienst van de Levieten kon gaande gehouden worden.
In deze tijd, waarin we beheerst worden door het virus, staan we eigenlijk machteloos. Wij komen er achter dat we het niet de baas kunnen. Gebed voor de overheid om wijsheid is voor ons christenen een belangrijke plicht. Zacharias en Elisabeth zijn voor ons een voorbeeld, want zij waren beiden rechtvaardig voor God en wandelden onberispelijk volgens alle geboden en verordeningen van de Heere (vers 6). Wij worden ook geroepen om in de adventsweken dicht bij God te leven. Als wij dicht bij God leven, wordt hoe langer hoe meer zichtbaar dat we er één God (een abba van de Vader) zijn. Advent is een tijd om opnieuw stil te worden voor God en dat we er weer voor gaan, met het oog op de belofte. Waar we ook doorheen gaan, of als we er niet veel van zien: toch komt God eraan, want dat heeft Hij beloofd. In de tempel kwamen elke dag nog een aantal mensen bij elkaar om God te dienen, zelfs een menigte (vers 10).
Hoe waren Zacharius en Elisabeth tot deze dienst gekomen? Zacharias betekent “JAHWEH onthoudt/herinnert”. Elisabeth betekent “God is mij eed”. Zij waren getrouwd en hoorden bij elkaar. De ouders van Zacharias en Elisabeth hebben ze bij God gebracht. Later hebben Zacharius en Elisabeth een bewuste keus gemaakt om dit voort te zetten en vol te houden. Ondanks het diepe verdriet van kinderloosheid hebben Zacharias en Elisabeth het volgehouden (vers7). Dat was een groot verdriet, zeker in die tijd. Ook nu kunnen er mensen erg worstelen met de last van kinderloosheid, of de last dat men geen levenspartner heeft. Wij dienen daar als gemeenteleden veel aandacht en gebed voor te hebben. Ondanks het grote verdriet van kinderloosheid dienden Zacharias en Elisabeth God en keken ze verlangend uit naar de toekomst van God. Met dat hartsverlangen mogen ook wij vervuld zijn in deze adventsweken.
Amen.