Bij de veerpont van het leven
Samenvatting
Het gebeurde op een groter station in Londen. Een perron was afgezet; er kwamen twee belangrijke mensen van verschillende kanten. Het waren William Booth (Soap, Soup pand Salvation, het Leger des Heils) en een belangrijke minister. William vroeg aan iedereen die hij ontmoette of hij of zij Jezus kende. Zou hij dat ook bij die minister doen? De minister stapte uit, na zijn secretaris. Toen kwam William Booth. Ze groetten elkaar beleefd, maar een gesprek kwam er niet. Toen de minister door wilde lopen, zei Booth: “Excellentie, vergeet uw ziel niet!
In de afgelopen maanden waren we ook bezig met ons lichaam. Alles draaide om Corona en de maatregelen, beperkingen en mogelijkheden. Dat zal ook nog wel een poosje duren...! vanmorgen vragen we elkaar: “Hoe is het met je ziel”? Als we Jezus kennen, kijken we anders naar de wereld van vandaag.
Vandaag gaan we naar de Jordaan, bij de plaats waar het veerhuis (Bethabara) was. Daar waren altijd wel mensen te vinden. En juist daar begon Johannes de Doper met zijn werk. In de woestijn wachtte hij tot God hem hierheen stuurde. Jezus vertelde over hem, hoe indrukwekkend deze man sprak. Hij vertelde beeldend om de mensen te bewegen tot geloof te komen. (Sommige vertalingen noemen deze plek ook Bethanië (huis van verdriet); dezelfde naam als de plaats waar Marta, Maria en Lazarus woonden.)
Johannes keek, net als die Engelse William Booth naar de minister, naar de mensen. We hebben allemaal een koffer vol verdriet, zorgen, enorm veel zonden, tekorten en belangen uit het dagelijks leven. Hoe zal alles gaan. Het houdt ons zo bezig. Wat zou het fijn zijn als we ons bezig hielden met dingen die er echt toe doen i.p.v. kampioen worden, kleding kopen en geld verdienen. Al die koffertjes stonden ook op het perron bij het Veerhuis.
Maar als God ons roept, varen we over naar een ander leven en laten we die koffers achter. Het betekent keuzes maken. Vandaar dat Betanie ook een mooi naam voor dat perron is/ was.
Te midden van alle mensen staat Jezus. Hij zei niets, maar Hij was er. Johannes zegt: “Zie Hem.” Hij is gekomen om ons zwaarste koffertje weg te dragen, van ons over te nemen. Op zondag horen we welke overtollige ballast we los mogen laten; de kerk is een veerhuis.
Op Grote Verzoendag komt de hogepriester in zijn prachtige ambtskleed uit het Heilige der Heilige en legt zijn handen op twee bokken. De een wordt gelsacht, de ander wordt de woestijn in gestuurd, daar zal de zonden sterven omdat er geen voeding is. Hij is het, zegt Johannes, Die de zonden wegdraagt en op die heuvel daarginds zal zeggen: Het is volbracht, er is vrede van God voor jou. Een prachtige plek, zo’n perron.
God baande een weg door de woestijn en de zee, zo kon Israël veilig verder. Bij de zee liepen de priesters voorop. Op het laatste moment week het water. God vraagt ons ook om niet te aarzelen en in stil vertrouwen aan Gods hand het water tegemoet te gaan. Hij is er op het juiste moment. Hij helpt als het nodig is. De kerk is er als veerhuis, ook voor ons. We mogen onze koffers achterlaten en met God verder gaan. Hij geeft zoveel zegeningen, Hij geeft rust door Woord en Geest. Dan ga je zo de nieuwe week in, vervolg je je levensreis.
Vervuld van uw zegen, gaan wij onze wegen van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord. In Christus verbonden, tezamen gezonden, op weg in een wereld die wacht op uw woord. Om daar in genade uw woorden als zaden te zaaien tot diep in het donkerste dal. Door liefde gedreven om wie met ons leven uw zegen te brengen die vrucht dragen zal. Amen.