De barmhartige Afrikaan
Samenvatting
Tekst Jeremia 38 vers 13a
Thema: ‘De barmhartige Afrikaan’
Die Thaise jongetjes zaten in dikke duisternis in de grot, zonder sprankje hoop. Tot er redding komt van de andere kant! Redding en nood, dat zien we ook bij Jeremia die in de modderige kuil wordt gegooid omwille van de prediking. De Heere gebruikt de Afrikaan Ebed-Melech om hem te redden.
1. Jeremia spreekt
Koning Zedekia is de laatste koning van Jeruzalem, dat door Nebukadnezar is belegerd. Het water en eten is op en mensen sterven aan de pest en een klein legertje probeert de vijand buiten de poort te houden. Ze capituleren niet, ondanks dat Jeremia in vers 3 daartoe oproept. De legeraanvoerders zeggen in vers 4 tegen de koning dat Jeremia een landverrader is en ze willen hem dood hebben. Gods knechten brengen die boodschap vandaag ook: je moet het verliezen van de Heere en je aan Hem overgeven! Zedekia geeft toestemming. Jeremia is ongeveer 60 jaar als hij in de put wordt neergelaten aan een touw, zodat hij een langzame dood zou sterven. Hij zakt langzaam steeds dieper in de modder. Waarom neemt de Heere het niet voor Jeremia op? De prediking is de oorzaak van de nood van Jeremia. Wat kunnen we zeggen over de diepte van zijn nood? Hoe was het daar, Jeremia? Jeremia zwijgt als een lam. Hij stribbelde niet tegen. In Noord-Korea worden mensen ook levend begraven. Vreselijk. Je zou kermen en schreeuwen, maar Jeremia zwijgt. Jozef heeft ook in de put gezeten, Daniël ook. Ze lijken alle drie op de Heere Jezus. In Klaagliederen 3 schrijft Jeremia wat er in hem omging: ‘Ik heb Uw Naam aangeroepen, U hebt mijn stem verhoord! U hebt gezegd: wees niet bevreesd!‘ Jeremia vond houvast in de Naam van de Heere: Ik zal er zijn! en Zijn belofte 40 jaar eerder in Jeremia 1:19.
2. Ebed-Melech spreekt
Opeens hoort Jeremia voetstappen, 31 mannen komen eraan. De deksel wordt van de put gehaald. Jeremia kijkt omhoog en kijkt in de donkere ogen van… Baruch? Nee, het is niet zijn vriend. Het is een vreemdeling met wie hij oogcontact heeft. Wie is Ebed-Melech? Het betekent knecht van de koning. Hij was een Ethiopische eunuch, een black man hero. Een moor die diende in de godsstad, waar Jeremia zo trouw heeft gepreekt. Deze man staat buiten het verbond, mocht zelfs niet als gesnedene in de tempel komen. ‘Meneer de koning, deze mannen (4 legeraanvoerders) hebben zich misdragen!’ Ebed-Melech kiest de kant van de landverrader. Hij neemt een groot risico, hij toont geloofsmoed! Als je op God vertrouwt, durf je tegen de stroom in de zwemmen. Hij krijgt toestemming om Jeremia eruit te halen. Wat een held! In hoofdstuk 39:7 staat dat hij echt wel bang was, hij wist dat het zijn kop kon kosten. Echte dapperheid is je vrees overwinnen door Godsvertrouwen. Ebed-Melech haalt versleten kleren uit de kelder van de koning en die liet hij met de touwen naar beneden zakken, zodat Jeremia zich niet zou schuren aan de touwen. Wat een zachtmoedigheid! Jeremia wordt gered van bovenaf. Niet op eigen kracht, maar door een vreemdeling van boven. Jeremia zit helemaal onder de smurrie als hij boven komt, oog in oog met zijn redder. Wie herkent zich in Jeremia? Zit je in de put? In de preek mag de knecht van de koning (Ebed-Melech) het deksel van je put optillen en je het licht laten zien. Laat je redden! Een andere toepassing is voorzien in lompen van barmhartigheid voor de gevangenen om ons heen, fysiek en geestelijk gevangenen.
3. De Heere spreekt
De Heere Jezus is de Grote Ebed-Melech, knecht des Heeren die de reddingsoperatie is begonnen vanaf kerst. De voorspraak bij de Koning. Jezus daalt neer van de troon in de put en de bagger van deze wereld. Hij heeft de pers alleen getreden. Avondmaalsformulier: ‘neergedaald in de allerdiepste versmaadheid en angst der hel. Hij heeft zich vernederd. Hij heeft touwen en vodden voor ons: Zijn goedertierenheid en liefde zijn de vodden, zachtmoedigheid om je pijn weg te nemen. Zijn beloftes zijn de touwen waarmee hij je trekt. Je mag daarin hangen en je op laten tillen: Wie tot mij komt, zal ik geenszins uitwerpen! De Heere geeft een bijzondere belofte voor Ebed-Melech: Ik ga deze stad verwoesten, maar op die dag zal ik jou redden, Ebed-Melech! Voorzeker, ik zal u beslist bevrijden omdat je op mij vertrouwde. Hij handelde niet om humanitaire redenen, maar uit geloofsvertrouwen. Die Moor leek op U Heere, maak mij als zo’n barmhartige Afrikaan, maak ons barmhartige Rotterdammers die met touwen sjouwen! Deze allochtoon had er meer van begrepen dan de vrome Joden in Israël, het volk van God. Dan zal God je zeker bevrijden! De Babyloniërs gingen als eerst naar het paleis, maar laten Ebed-Melech ontkomen! Jij kunt ook ontkomen, door het wonder van het kruis. Wie op de goede God vertrouwt, heeft zeker op geen zand gebouwd!
Amen.