De barmhartige Hogepriester
Samenvatting:
Thema: de barmhartige Hogepriester
De brief aan de Hebreeën is bijzonder: het is anoniem. Nergens staat vermeld wie de schrijver is. De Statenvertalers hebben de naam van Paulus erbij gezet, maar dat is nog maar de vraag. Er zijn verschillende overtuigingen over. Maar het heeft de heilige Geest goed gedacht om deze brief op te nemen in de Bijbel.
Het is ook een bijzonder boek: aanhef en geadresseerden en afzender ontbreken. Het lijkt meer een uitgewerkte preek uit de eerste eeuw na Christus.
Ook qua inhoud is het boek bijzonder: een ernstige oproep om te volharden, niet af te haken. Sommige mensen zijn slordig in het bijwonen van de samenkomsten, ze laten in hun leven ongehoorzaamheid zien of denken door hun eigen manier van leven de zaligheid te kunnen verdienen. Men heeft gemeen dat men goed op de hoogte was van de inhoud van het OT. Vooral de persoon van de hogepriester komt diverse keren naar voren, ook in onze tekst.
De hogepriester was hoger dan de anderen, degene die tussen God en zijn volk instond. Je zou hem, zeker op grote verzoendag een middelaar kunnen noemen. Het volk besefte dat als God hen niet genadig was, ze hopeloos verloren waren. Er werden 2 bokken naar de hogepriester gebracht. Door loting werd één van die bokken de dood in gedreven. In die dood werd het oordeel van God zichtbaar. Dat bloed van die bok werd opgevangen in een schaal. Met die schaal ging de hogepriester het Heilige in en sprengde het bloed. Ook in het Heilige der Heiligen sprengde de Hogepriester het bloed op het verzoendeksel.
Teruggekomen legde de hogepriester zijn handen op de kop van de andere bok en beleed de zonden van het volk een voor een. Daarna werd de zondebok de woestijn in gedreven om nooit meer terug te keren. Daardoor werd zichtbaar dat de zonden waren weggenomen, dat God er niet meer aan dacht. Zo is de Heere God. Zonden zijn na vergeving onvindbaar voor Hem.
Wij mensen kunnen nooit goedkoop zondigen. Alleen door bloed kan de relatie hersteld worden. Wat stellen wij vaak hoge eisen als anderen ons iets aangedaan hebben. Vergeven en dan vergeten is ook nog maar de vraag onder ons mensen. Moet de Heere alles van ons slikken, dingen door de vingers zien? Wat kan het als vader of moeder pijn doen als een van je kinderen andere dingen doet, waarvoor je hem juist gewaarschuwd hebt. Zo is het bij God ook. Maar daarom moesten de zonden ook juist verzoend worden.
Nu wij een grote Hogepriester hebben: Hij heeft zich aan U verbonden, voor mensen die in opstand komen. Hoe gaan we met die Hogepriester om? Hij zegt van zichzelf: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Leef niet langs Hem heen.
In het leven van de OT-hogepriesters waren zonden, leugens en bedrog zichtbaar. Maar wij hebben een andere Hogepriester, zonder zonde. Hij hoefde niet voor zichzelf verzoening te doen. Het offer is ook eenmalig, allesomvattend. De OT-hogepriester bleef zelf buiten schot, maar Jezus gaf zichzelf. De reikwijdte van het offer was niet alleen beperkt tot Israël, zoals in het OT. De hele wereld kan zalig worden. Jezus is de hemelen doorgegaan. Aäron ging naar het Heilige, naar het Heilige der Heiligen.
De Joden onderscheidden 3 hemelen: wolken, daarboven de sterrenhemel, daarboven de woonplaats van God. Jezus is nu dichter bij het vaderhart van God. Voor het aangezicht van de Vader doet hij zijn hogepriesterlijk werk. Daar is Hij ons ten goede, onze advocaat. Laten we ons daaraan vasthouden.
Het is onvoorstelbaar dat Hij dat onafgebroken doet, terwijl wij iedere keer vallen.
Het kan zijn dat dit de vraag is waar u mee zit? Is de Heere Jezus daar aangekomen en is Hij mij daar ten goede? Voor sommige criminelen is het soms moeilijk een advocaat te krijgen. Hun misdaden zijn te gruwelijk. Misschien denkt u dat ook wel over uzelf. Jezus wil Zich niet met mij inlaten. Er bestaat een oneindige afstand tussen Hem en mij. Wil Hij zich wel met mij inlaten?
Kijk dan eens naar vers 15: Wij hebben een hogepriester die medelijden kan hebben. In de grondtekst staat een woord dat lijkt op ons woord sympathiek. Hij kent het lijden uit eigen ervaring. Jezus weet wat het is om mens te zijn, om in een zondige wereld te leven. Hij kent ook de verleiding van de zonde. Daarom kan je met alles wat je bezighoudt bij Hem aankomen. Hij weet wat het is om bang te zijn, gekwetst te worden, vernederd, Hij weet van verzoeking. Denk aan Gethsemané. Hij is ons in alles gelijk geworden. Hij is één van ons en toch die Ene. Doordat hij weet van teleurstelling is Hij juist zo’n goede advocaat. Vertel hem maar wat je bezighoudt. Dat kan heel verschillend zijn. Wat het ook is, Hij kent onze verdorvenheid en de macht van de zonde heeft Hij gepeild. Je bent nooit alleen, er is er Eén die erbij is. Daarom kan Hij pleiten bij de Vader. Laat dat ons tot troost zijn.
Omdat die Hogepriester daar is en medelijdend is, klinkt er in vers 16 de welgemeende oproep om toe te gaan tot de troon der genade. Op een troon zit altijd een koning. Dat is God de Vader zelf. We worden opgeroepen om toe te gaan tot de troon van genade. De schuld is betaald, de prijs is betaald. De Zoon heeft zijn bloed gesprenkeld op die troon. Mensen deden soms heel voorzichtig als ze naar de koning gingen. Koningen konden grillig en onberekenbaar zijn. Denk maar aan Esther. In vers 16 gaat het over de allerhoogste Koning die er is, die beslist over leven en dood. Maar van deze koning is er alleen maar goeds te verwachten, daarom heet het de genadetroon. Je mag vrijmoedig toegaan, zonder geschenken. Je hoeft je ook niet op te knappen. Je hebt “recht van spreken” omdat de Hogepriester heeft betaald. Van deze Koning is alleen maar goeds te verwachten. Je krijgt barmhartigheid en genade. Het lijken bijna synoniemen maar barmhartigheid betekent dat de Heere rekening houdt met onze beperktheid. God heeft een brandend hart van liefde voor zondige mensen. Dat brandende hart kun je vergelijken met verliefdheid. Denk ook aan Johannes 3:16. Die liefde wil God wegschenken. Genade laat zien dat je iets krijgt wat je niet verdient. Je zou verwachten Gods toorn te ontmoeten. Als je nadert tot deze Koning krijg je vrijspraak. Hij geeft dat wat we niet verdienen. Hij doet het tegenovergestelde wat je van Hem zou verwachten. De hemelse advocaat houdt Zijn doorboorde handen naar boven.
Op het juiste tijdstip … soms denk je weleens dat Gods hulp te laat komt. We vergissen ons. Hij schenkt op het juiste moment hulp in alle mogelijke situaties.
Tenslotte blijft er één vraag over: zijn wij al toegegaan tot de troon der genade? Denk je het zelf te redden, zonder advocaat? We hebben gelezen van die woestijnreis. We lezen dat er mensen waren die niet het beloofde land zijn binnengegaan. Zij volhardden in het ongeloof, ondanks het aanbod van genade. Dat is het leven van een christen: elke dag met lege handen naderen tot de troon om vergeving van zonden en vernieuwing van ons leven te ontvangen. We kunnen niet anders, het is het christenleven ten voeten uit.
Als we nu niet toegaan in het heden van genade, zullen wij het oordeel later horen. Als je over dat aanbod hebt heen geleefd, zul je de toorn van God ervaren. Waarom zou je het zover laten komen? We hebben het gehoord: we hebben een Hogepriester ons ten goede. Laten we daarom toegaan om genade te vinden en geholpen worden op het juiste tijdstip.
Amen!