De herbouw van de tempel
Samenvatting:
2 aspecten van de herbouw van de tempel
1. Vergelijking met de oude tempel
2. Vredespaleis
Inleiding: De naam Haggaï betekent feestprediker, echter zijn boodschap is dat aanvankelijk niet. Haggaï leefde in de tijd na de terugkeer van de Israëlieten uit de ballingschap en voor de komst van de Heere Jezus. De Joden waren begonnen aan de wederopbouw van de tempel. Echter, de Samaritanen wilden hierbij meehelpen, wat de Joden weigerden. Dit leidde tot een bouwstop en het volk richtte zich op de bouw van hun eigen woningen, 40 jaar lang. Haggaï roept ernstig op de herbouw van de tempel weer aan te vangen. Want God wil onder het volk wonen in de gestalte van de ceremonieën. Er volgt een opwekking onder het volk en men gaat aan de slag.
1. Inmiddels is het volk weer aangevangen met de herbouw, maar krijgt nu een week ‘vakantie’ voor het Loofhuttenfeest. Men gedacht de 40-jarige woestijnreis. Het is het feest van de vrolijkheid. Maar niet alle bouwlieden zijn vrolijk. Op basis van de overlevering van de voorouders lijkt de nieuwe tempel nauwelijks op de vroegere tempel gebouwd door Salomo: het is kleiner en het ontbreekt aan goud en zilver. Dan treedt Haggaï op met een ‘feestpreek’: niemand heeft de oude tempel daadwerkelijk gezien. Weest sterk, werk door, Ik, de God van trouw, ben met u. Laat je niet ontmoedigen, want naar deze plaats zullen alle heidenvolken komen, en Ik zal dit huis vullen met heerlijkheid. Dit huis wordt genoemd: de wens van de heidenen. Het is God alleen die dit verlangen in uw/jouw hart wil werken, ondanks uw/jouw zonde!
- Is uw lichaam de tempel van de Heilige Geest? Gezond eten en drinken, beweging, matig met genotsmiddelen.
- Bovenal: Is uw hart de tempel waar Christus woont? Verzoend met God door het werk van Christus, dagelijkse omgang met Hem, dagelijkse bekering.
2. Er zijn prachtige gebeurtenissen geweest in de mooie tempel van Salomo: De opgang ernaartoe, de Psalmen, grote verzoendag, het gebed van Salomo, Hizkia die in gebed de brieven voor de Heere neerlegt. Maar de heerlijkheid van de nieuwe tempel zal groter zijn, omdat de Zaligmaker naar deze nieuwe tempel zal komen, als baby (de ontmoeting met Simeon en Anna), als 12-jarige (toen Hij de Schriftgeleerden onderwees), als rabbi (toen Hij predikte tijdens het Loofhuttenfeest: Wie dorst heeft, kome, en neme het water des Levens om niet). ‘In deze plaats zal Ik vrede geven’. Christus is de Vredevorst! Hij zegt: Mijn vrede geef ik u, Mijn vrede laat ik u. Hij geeft vrede in het hart, die alle verstand te boven gaat, namelijk vrede met God. Dit kan overigens wel tot onvrede, vijandschap omwille van Christus, leiden.
Tijdens het Pinksterfeest mochten de Petrus en Johannes in deze tempel het Evangelie verkondigen aan de heidenen. Hier hebben de heidenen hun wens verkregen.
Onder Herodus heeft deze tweede tempel nog uiterlijke allure gekregen, maar het gaat om Christus die de vrede heeft gebracht. Hij is de ark van de verzoening, met de wet die door Hem is volbracht.
- Leeft u in onvrede of in vrede met God? Heeft Hij vrede in uw hart geschonken?
Ook de tweede tempel is er niet meer. De Joden dromen (vlgs. Ezechiel 48) nog van een nieuwe tempel. Als deze er komt, dan zullen daar niet meer de ceremonieën zijn, maar getuigen die heenwijzen naar het gekruisigde en opgestane Lam, door Wie we genade en vrede mogen ontvangen.
God is de tempel en het Lam. De kerk mag dat Lam straks eeuwig bezingen! In de hemel zal de eeuwige, onverstoorde vrede zijn. Degenen die Christus kennen, mogen heimwee kennen naar dat Lam, die tempel en die vrede.