19 januari 2020

De kinderen horen erbij

Bijbeltekst: Lukas 18:15-16
Dienstsoort:

Samenvatting

Het lied ‘eens brachten de moeders’ past bij het beeld dat je vaak in kinderbijbels ziet. Als je het
plaatje ziet, herken je de Heere Jezus. Een Man die enkele kinderen op schoot heeft, en vol liefde hen
aankijkt. Aan moeders hand naar Jezus en laat de kinderkens tot Mij komen zijn ook liederen die
pasten in de tijd van dhr. Waterinck. Alles was toen duidelijk; je wist waar je bij hoorde. Geloof
hoorde automatisch bij de opvoeding. Sindsdien is er veel veranderd. Kinderen groeien in een andere
tijd en omgeving op. We leven in de tijd van tv, computers, smartphones en loverboys. Onze
kinderen groeien op in een tijd waarin goed en kwaad op hen afkomen. Jongeren van nu hebben het
moeilijker dan jongeren jaren geleden. En je hoopt dat we hen kunnen helpen om de goede keuzes
te maken. Daar gaat de tekst vanmorgen over. Als de kinderen Jezus kennen, kunnen ze de goede
keuzes maken.

Als we kijken naar het verband van de tekst van vanmorgen, krijgt de tekst een bijzondere betekenis.
Het is alsof Jezus ons met dit plaatje wil laten zien; ‘Zo gaat het toe in Mijn koninkrijk, zo gaat het bij
God’. Het koninkrijk van God is verborgen voor wijzen en vromen, maar is geopenbaard voor kleine
kinderen. Jezus sluit kinderen in Zijn armen. Je moet als een kind worden om in Gods koninkrijk in te
kunnen gaan. In Lukas 18 worden geloof en ongeloof telkens naast elkaar gezet. Door deze
tegenstellingen wordt duidelijk wat Jezus wil zeggen. Gered worden is enkel genade. Die genade kun
je vinden bij de Heere Jezus Christus, en Hij schenkt dat gratis. Hij nodigt jongeren en ouderen. Alle
kinderen, groot en klein, komen bij Jezus. De ouders lieten de kans niet voorbijgaan om hun kinderen
te laten zegenen. Jezus komt in hun woonplaats maar één keer voorbij, en van die ene keer moesten
de ouders het hebben. Daarin zijn zij een voorbeeld voor ons. Het is nauwelijks te bevatten dat God
zo goed is voor zondige mensen. Het was een wonder toen jullie kinderen geboren worden, en dan
weet je dat God je dat gegeven heeft. Maar God zegt; Ik doe nog meer. Laat ze maar komen, die
baby’s en kinderen. Maar ook die moeilijke kinderen, waar je je zorgen over maakt. Misschien al
oudere, volwassenen kinderen. Breng ze bij Jezus. God ziet naar ons en onze kinderen om. Hij zet ons
apart, midden in deze wereld. Wij belijden bij de doop dat wij met onze kinderen zondige mensen
zijn.

Je merkt in de opvoeding dat je je kind geen nieuw hart kan geven, en dat er zo veel gevaren van
binnen en buiten zijn. Breng ze bij Jezus! Hij is eerst naar de mensen gekomen, zodat de mensen hun
kinderen bij Hem konden komen brengen. Zo komt Hij in de doop naar ons toe. God weet van alle
problemen, ook waar onze kinderen tegen aan lopen. De Heere Jezus zegt; kom nou eens hier, vertel
het Mij maar. Bid of Ik wat doe in jouw leven. Je hebt Mij nodig!

Kreeg u Jezus ook nodig? Die ouders die hun kinderen bij Jezus brachten, hadden Hem nodig. Ze
wisten dat als Jezus hun kinderen zou aanraken, de kinderen werkelijk gelukkig zouden worden. Die
mensen vertrouwden op Jezus. Daarmee trekken ze een spoor voor jullie, doopouders,
gemeenteleden. Je bent druk in de opvoeding van je kinderen. Je kunt blij zijn dat ze gezond zijn, als
het goed met hen gaat. Maar dat is niet genoeg. Jezus geeft geen vrijblijvende uitnodiging. Hij geeft
geen optie. Hij zegt: laat ze komen! Het is een bevel, omdat Hij weet dat de kinderen niet zonder
Hem kunnen. Dat is niet alleen een opdracht voor ouders, maar ook voor grootouders en
gemeenteleden. Ouderen worden geroepen om voor jongeren te zijn als vensters naar de hemel. Kan
het licht van Gods genade door u heen vallen zodat het anderen raakt? Merken jongeren aan ons als
ouderen wie Jezus voor ons is geworden? Kunnen ze het aan ons zien, kunnen ze het aan ons horen
hoe goed Hij voor ons is? Of leef je zelf nog in het donker? Jezus roept je! Waar Hij komt, werkt het
door in woorden en daden. Dan wijzen we niet alleen naar Christus, maar dan gaan we zelf ook die
weg met hen. Dat laat Jezus zien in de doop. Zijn genade is genoeg.

De Heiland waarschuwt voor het verhinderen van de kinderen. De discipelen dringen de kinderen
terug, want de Meester heeft het te druk, er moeten belangrijke mensen bij Hem komen! Het
koninkrijk is volgens hen voor grote mensen. Maar Jezus keert het om. Hij zegt; laat juist de kinderen
tot Mij komen, en verhindert ze niet! De Heere is zó groot, schepper van hemel en aarde, en dan
komt Hij zo naar ons toe, dat Hij de goede herder wil zijn. Dat is de boodschap van het evangelie. Hij
nodigt in het bijzonder de kinderen. Hij wil juist de kinderen er bij hebben, het koninkrijk begint bij
een kind. Daarom dopen we kinderen. De doop gaat helemaal van Hem uit, wat een zegen! We
dopen de kinderen niet omdat we iets veronderstellen van de kinderen, maar we dopen kinderen
omdat God goed is. Het is geen bevestiging van wat kinderen al hebben meegemaakt. Maar de doop
is het teken en zegel van Gods verbond. In de doop wordt bevestigd wat er in Zijn hart leeft en wat
Hij belooft. Het gaat niet om de gelovige mens, wat hij belijdt en allemaal kan en heeft. Nee, het
begint in de tegemoetkoming van God. Die trouw en liefde van God is niet alleen voor ons, maar
vooral voor onze kinderen. God kijkt om naar kinderen van Hem die Hem hebben lief gekregen.

God laat ons zien dat hij Zijn werk al in kleine kinderharten begint. Het is heerlijk om je kinderen in
Zijn handen te leggen. Juist in momenten waarin je moet zeggen; ik kan het niet meer. Ik kan het hart
van mijn kind of kleinkind niet meer bereiken. Misschien zeg je wel; ik ben er op uitgevochten. En
misschien is dat juist wel nodig, dat er ruimte komt voor God. Gelovigen hebben er troost in dat God
baby’s en kleine kinderen in Zijn armen neemt en zegent. Dat geeft zo veel kracht om het vol te
houden, ook als het moeilijk is. Dat je mag zien dat God zich ontfermt over jonge kinderen, kinderen
die misschien maar heel kort geleefd hebben. Wij kunnen dat niet bevatten. Daarom zegt God;
verhindert ze niet, sta ze niet in de weg. Daarom mogen wij bidden; raak onze kinderen aan en leidt
ze op de weg van het geloof. Je kunt kinderen in de weg staan met regels en wetjes, maar ook als het
geloof er maar een beetje hangt. Dan ben je bezig je kinderen weg te houden. Jezus draait het om; je
moet niet kijken wat de kinderen voor Jezus kunnen betekenen, maar wat Jezus voor de kinderen
kan betekenen! Dan kunnen ze zeggen; wat is de Heere een rijke God! Bij Jezus krijg je meer dan je
had verwacht. De kinderen krijgen een zegen, waar hun ouders alleen maar om aanraking hadden
gehoopt. Zo laat Jezus ook zien hoe het er aan toe gaat in Zijn koninkrijk. Zondaren worden door hem
geholpen, voor zulke mensen is het koninkrijk van God. Voor ieder die wordt als een kind. Dan gaat
de deur dus dicht als je denkt dat je er recht op hebt, of als je iets van jezelf mee wil nemen. Dat
krijgen we zelf nooit voor elkaar. We moeten voor God door de knieën gaan, belijden voor hem.
Wees mij zondaar genadig. We moeten een nieuw leven krijgen. Kinderen zijn daarin een voorbeeld
voor ons; een kind moet alles ontvangen, een kind heeft niets om mee te brengen. Een kind kan
alleen huilen om gevoed te worden. En dat is leven van genade. Dat je God in alles nodig krijgt, en
arm wordt in jezelf. Dat leert God je door zijn Geest. Dat is alles uit handen geven en leren om je
hand op te houden bij God. Jezus neemt zondaren tot Zijn kinderen aan. Als je door het geloof weet
wie Christus voor je zijn wil, dan weet je dat er een Vader in de Hemel voor je is die voor je zorgt.
‘verborgen aanwezig deelt u mijn bestaan’ ‘eens brachten de moeders hun kinderen bij Jezus’. Wie
leeft in die zegen, wordt ook voor anderen een zegen. Als je rust in Zijn armen, ga je zingen: God zal
zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken.

Amen!

Categorieën