16 april 2023

De Opgestane komt achterop

Predikant:
Bijbeltekst: Lukas 24: 13-32
Dienstsoort:

Samenvatting

Thema van de preek: De Opgestane komt ons achterop

4 gedachten:

  1. De weg van Jezus
  2. De vraag van Jezus
  3. De reactie van Jezus
  4. De hartstocht van Jezus

Preek

  1. De weg van Jezus

Dit verhaal begint met de woorden ”en zie” (Lukas 24: 13), dat betekent dat je altijd goed moet opletten omdat er iets gebeurt dat je niet verwacht. De Heere Jezus had geleden, was gestorven en net weer opgestaan. Toch gaat Jezus naar twee teleurgestelde leerlingen toe. De twee leerlingen hadden verwacht dat Jezus Israel verlossen zou, maar deze weg was letterlijk dood gelopen. Als je lang ergens op gehoopt hebt en het gebeurt niet, kun je je erg hopeloos voelen. Dan had je beter vooraf geen hoop en geloof erin kunnen hebben. Je kunt compleet ontgoocheld zijn en daarbij ook nog anderen de put in praten. Het was niet zomaar somberen, want er waren harde feiten: Jezus was dood en begraven. De Emmaüsgangers hadden wel gehoord dat het graf leeg was, maar “Hem zagen zij niet” (vers 24). Wat ze eerst dachten lijkt wel bedrog te zijn. In ons leven kan het geloof ook wegzakken en vervagen omdat je er niets van merkt. Dan verdwijnt Jezus geleidelijk uit je leven. De weg van Jezus was voor deze twee leerlingen een doodlopend spoor geworden.

  1. De vraag van Jezus

Dan komt Jezus ineens voorbij en vraagt aan de twee mannen waar hun gesprekken over gaan en waarom ze er bedroefd uitzien (vers 17). Dat wekt wel enige irritatie op: “bent U als enige een vreemdeling in Jeruzalem dat U niet weet welke dingen daar in deze dagen gebeurd zijn?” (Vers 18). Zij herkennen Jezus niet en Jezus houdt Zich op de vlakte, maar vraagt wel door (vers 19). Soms kunnen wij blijven door-somberen. Het is echter beter om het gesprek (of het gevecht) met God aan te gaan. Geloven is niet altijd een feest, maar soms ook een strijd en daar kan je helemaal in vastlopen. De twee leerlingen komen met hun hele verhaal, inclusief alle teleurstellingen (vers 19 t/m 24). De twee mannen staan nu met lege handen. Asaf (de opperzangmeester die de lofzang gaande hield) zong er ook van: “als ik aan God denk dan kan ik alleen maar rouwen”, omdat God als dood voor hem was (psalm 73). De twee mannen hebben er niets van gemerkt dat Jezus leeft. Jezus is echter bezig om erin te komen. Het is dus belangrijk om je niet (in je verdiet en teleurstellingen) op te sluiten. Dat probeert de boze wel te doen. Als er iemand voorbij komt en eerlijk aan je vraagt hoe het gaat, kom dan maar met alles wat je op je hart hebt.

  1. De reactie van Jezus

Het antwoord van Jezus klinkt hard: “o onverstandigen en tragen van hart” (vers 25). Hierin klinkt veel pijn en verdiet van Jezus door: Hij heeft Zich tot het uiterste gegeven en Zijn volgelingen zijn toch nog teleurgesteld. Met één ruk worden ze uit hun eigen gedachten gehaald. Jezus had het al vaker uitgelegd, maar toch waren ze bij hun eigen gedachten gebleven.

  1. De hartstocht van Jezus

Jezus begint uit te leggen, zodat zij gaan zien wie Jezus werkelijk voor hen is. Hij begon vanaf Mozes en al de profeten uit te leggen over wat er over Hem geschreven was (vers 27). God kreeg het hart van Zijn volk vaker niet dan wel mee met Hem. Het was al over Jezus gezegd dat Jezus veracht zou worden. Wij hebben ons daarin gedragen als afdwalende schapen. Maar de Heere heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen (Jesaja 53: 6). De bedoeling is om ons met Zijn heerlijkheid, genade en vrede te kronen. Deze twee leerlingen wisten niet wat ze hoorden (was ons hart niet brandend in ons, vers 32). Ik dacht dat U ons niet zag, maar niemand die zo naar ons omzag als Jezus.

God praat niet altijd mee met ons verdiet, maar Hij komt met Zichzelf. Weet je niet meer Wie ik voor je ben en wat Ik voor je deed? Wij worden dan vervuld met Zijn liefde. Deze woorden begonnen zo te leven bij de Emmaüsgangers dat ze weer vol vuur waren van en voor God. Ook Asaf zingt over de doorbraak die God teweeg brengt: “Gij hebt mijn hand gevat”. Dan kan Asaf zingen dat niets gaat boven de omgang met God. Wij krijgen zo meer van God dan we zelf verwacht hadden. In de berijming van Psalm 63 (vers 1 en 3 uit weerklank) wordt dit zo treffend verwoord:

1 Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat,
naar U, Heer, strekt zich mijn verlangen.
Mijn hart wil niets dan U ontvangen,
die leven zijt en leven laat.
O Heer, mijn ziel en zinnen smachten
en dorsten naar U in een land,
waarop de zon verzengend brandt,
schenk Gij mijn leven nieuwe krachten.

 

3 Wanneer ik wakend in de nacht
mijn geest bij U, Heer, laat vertoeven,
dan mag ik weer uw goedheid proeven;
uw hulp wordt nooit vergeefs verwacht.
Waar zich uw vleugels breed ontvouwden,
zing ik mij van mijn zorgen vrij.
Mijn ziel, Heer, is U zeer nabij,
door uw hand word ik vastgehouden.

 

De twee mannen willen dat Jezus mee-eet. Als Jezus het brood breekt herkennen ze Hem. Dan weten ze het zeker en zij willen dat aan de andere discipelen vertellen: Jezus is opgestaan (vers 34). Zij zijn overwinnaars geworden in Hem.

 

Categorieën