Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft
Samenvatting
- De vraag van Izaäk
- Het antwoord van Abraham
- Het antwoord van de Heere
We hebben allemaal vragen, van de kinderen tot volwassenen en ouderen toe over allerlei zaken. Er is ook de waaromvraag.
Eén vraag hoort tot de corebusiness van de kerk: Waar is het Lam tot het brandoffer? Wat een vraag van Izaäk! Wat moet die vraag als een messteek bij Abraham zijn binnengekomen.
Abraham kreeg de opdracht en belofte van God om weg te gaan uit zijn vertrouwde omgeving. Hij ging door het geloof. Vindt u geloof moeilijk? Dan komt de nacht waarin God Abraham uit zijn tent haalt en de sterren laat zien. Zo zal je nageslacht zijn.
Dan komt het menselijke van Abraham tevoorschijn met Hagar en Ismael. God laat mensen ook wel eens aanmodderen. Herkent u dat? In Genesis 21 lijkt het een happy end: Sara wordt zwanger. Dan gaat God spreken. Wat is uw beeld van God? Een goedige vader? Is God u wel eens tegengekomen? Lees Genesis 22:2.
Hoe moeten wij dit doortrekken naar onze leefwereld? Abraham stond de volgende ochtend vroeg op, hij stelt het niet uit. Na een reis van 3 dagen klinkt de wonderlijke zin uit Abrahams mond ... zullen wij bij jullie terugkeren (vers 5). Kunnen wij restloos op God vertrouwen?
Volgens Rembrandt stelt Izaäk de vraag bovenop de berg, als alles al gereed is. In de ets van Rembrandt wijst Abrahams vinger omhoog. We zien vaker zo'n vinger, bij Johannes de Doper. Hij wijst naar Jezus als het Lam dat de zonde van de wereld wegneemt.
Is de vraag van Izaäk ook uw vraag? In de komende 7 lijdensweken worden we getrokken naar het kruis van Golgotha. Maar is het onze vraag nog? Je vraagt erom als je in nood verkeert.
Wat heeft Abraham met het antwoord bedoeld? Voor voorzien staat in de grondtekst uitverkiezing. Hoe kiest God? God roept ons allen tot geloof en bekering. Als je tot geloof gekomen bent, ontdek je dat God je een eeuwigheid voor geweest is. Het helpt als je het hebt over uitverkoren in Christus, Efeze 1:3-14. Jezus Christus is de uitverkorene van God. Hier denkt Abraham nog dat Izaäk dat is. Maar in de nimmer begonnen eeuwigheid heeft God de Vader met de Zoon afgesproken dat de Zoon gezonden zou worden. Dan kom ik weer bij het schilderij van Rembrandt. Abraham heeft het hoofd van Izaäk vast. Nog één moment en hij moet zijn mes pakken. In Hebreeën 11 lees ik dat Abraham geloofde dat God zijn zoon kon teruggeven uit de dood.
Het gaat niet zozeer om ons geloven maar dat God belooft. Dan is daar ineens de stem van God. Rembrandt tekent er een Engel bij, die Abrahams hand grijpt. Ik hoop dat u dit meeneemt, de lijdenstijd in: Hij voor mij. Die ram in de struiken is Gods antwoord aan een wereld, verloren in schuld. Alle beloften voor Israël vloeien voort uit deze geschiedenis.
Wat een moment toen ze samen die ram op het altaar hebben gedaan en elkaar in de ogen keken. We hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Als onze vraag is: waar is het Lam ter brandoffer? Het is hier, het van God geschonken Lam. O Lam van God, ik kom. Je mag komen, omdat God Hem gegeven heeft. Aanbid Hem en volg Hem totdat Hij terugkomt op de wolken van de hemel. Dan zal blijken wie er genoeg hebben gehad aan het Lam. U, jij? Aan God zal het niet liggen.