Door de twijfel heen
Samenvatting:
Twijfelt u wel eens? Aan de opstanding? Aan Gods macht, of de belofte van de Heere wel voor jou zijn? Soms doen inzichten je wankelen, een medestudent vuurt een kritisch vraag af, waar je geen weerwoord op hebt. Of als het leven van je kind bedreigt wordt – dan komen de vragen – waar is God, waar is toch Zijn almacht thans. Je bidt je knieën blauw, maar luistert Hij wel? Eerlijk zijn tegenover jezelf zijn, is niet altijd makkelijk. Ik twijfel er niet aan dat we allemaal wel eens twijfelen. Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp. Wij lijken met twijfel niet zo goed raad te weten. We onderdrukken het vaak, stevig mee te zngen. En aan de anere kant is het onder theologen een trend: het algemeen betwijfeld christelijk geloof.
Hoe ga je er als gelovige mee om? Twijfelen kan een gezonde zaak zijn. Er zijn genoeg zaken die betwijfeld moeten worden – Luther twijdelde zo aan de juistheid van aflaat pracktijken. Of er zou geen vooruitgang in de wetenschap geboekt zijn.
Maar bij God moeten we het toch hebben van geloof? In Israels God, in het evangelie. Maar geloof komt je niet zo maar aanwaaien. Een sterk geloof komt vaak voort uit een strijd vol zorgen en twijfels. Hoe verwerf je het geloof eigenlijk? Het is een gave van God – als Gods geest je stil zet. Natuurlijk, het is genade. Is er verder dan niets over te zeggen?
Of: ik heb het van mijn ouders mee gekregen. Niets mis mee. Zo oma Loys en moeder Eunice voor Timotheus. Als je je dat geloof maar eigen maakt. Toeëigent. Niet alleen maar overnemen zonder er veel over na te denken, is het jouw persoonlijk geloof niet. Zodat het geen tweedehands jas is die niet goed pas.
Persoonlijk geloof daar gaat vaak strijd aan vooraf. Sla daarvoor de Bijbel maar open. De Bijbel is toch een boek van geloof? Zeker. Maar ook over de strijd van gelovigen die worstelen met hun vragen. Luister maar naar Gideon. Als de Heere met ons is, waarom is ons dit dan overkomen? De psalmdichter: waar is uw God zegt men tegen ons. Job klaagt: ik roep om hulp maar gij antwoord mij niet. De Heere Jezus zelf: de worsteling op golgotha, Mijn God Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten.
Als je strijd met vragen zeg ik: de Bijbel is een boek voor u. Levend geloof kampt steeds weer met ongeloof, vragen en aanvechting. Wij hebben van de ‘geloofshelden’ vaak alleen kennis van hun dappere daden, terwijl hun strijd ons ontgaat. Een vaste Burcht is onze God, zingen we Luther na. Maar hij schreef ook: dat hij voor lange tijd Christus kwijt was, heen en weer geslingerd door wanhoop en twijel. Dit vertel ik u ter bemoediging. Juist voor diegenen die strijden met hun ongeloof.
Twijfels overwonnen door geloof – hoe gaat dat? In de 19e eeuw zeiden sommigen dat stoomschepen de oceaan over konden steken. Vele twijfelden. Het eerste schip nam het boek mee, waarin gepubliceerd was dat het niet kon. Had die auteur zijn twijfels maar verder doordacht. Zo ook onze geloofstwijfels. De opstanding: ‘Onmogelijk’ – of : ‘wel waar maar niet echt gebeurd’. Laten we onze twifjels doorworstelen voor Gods aangezicht voor we voorbarige conclusies trekken. Weten wij wat er bij de levende God wel en niet mogelijjk is. Strijd daarom net zo lang met je tijfwls. Tot je zelfs je ongeloof in twfijel trekt. Tot de Heere je twijfel overwint. Raadselachtig? Luister dan naar het verhaal over Thomas.
Hij was er niet bij toen Jezus aan Zijn discipelen verscheen – waren we er maar bij geweest. Dat kunnen we ook zeggen. Toch zit dat dieper. Is het toevallig dat juist Thomas er niet was? Wie is hij? Er staat niet veel over hem in de Bijbel. Johannes vertelt over hem. We leren hem kennen als een nuchtere realist, op het pessimistische af. Joh 11:7. Jezus reist af naar Bethanië – maar daar willen ze u grijpen! Dan zegt Thomas: laten we ook gaan om met Hem te sterven. Hij heeft zich er al bij neer gelegd. Het loopt toch op een teleurstelling uit… elk ideaal zakt toch in een. Zo leren we Thomas kennen, een berustende gelovige met een onnuchternde blik.
Later zegt Jezus dat Hij gaat om plaats te bereiden Joh 14:4. Waar Ik heen ga, daar weten jullie de weg. We weten niet waar U heen gaat, hoe weten we dan de weg? Zegt Thomas. Hij ontpopt zich als niet-weter. Vragen met een heldere logica. En een verlangen, Heere wijs mij die weg. Een onnuchterende, eerlijke niet-weter. Een eigen geluid laat hij horen.
Veel van onze twifjesl zijn gebaseerd op gebrek aan kennis, inzicht. Iemand bracht mij ooit aan het wankelen, door te zeggen dat Paulus het christendom had gesticht. Ik wankelde. Maar God dank, greep Hij me vast en hielp me te verdiepen in de Bijbel en me te laten onderwijzen door gelovige geleerden. Het heeft mijn geloof verdiept. De opgestane Heiland zelf had Paulus’ leven in een nieuw licht gezet.
Terug naar Thomas. Je ziet hem ronddwalen door Jeruzalem, de zin is uit zijn leven weggeslagen. Zo had hij het voorvoeld. Zijn Heere gestorven. De discipelen komen bij elkaar, maar hij laat verstek gaan. Hij laat zich niet meer blij maken met een dode mus. Hij staat liever kritisch aan de kant maar de discipelen laten hem niet met rust. Hoe vaak zoeken wij hen op, die hun plek leeg laten in de kerk. Hé ik heb Karin al een tijd niet geien.. ga je ook vragen hoe het met haar gaat? Ik laat het er nog wel eens bij zitten, drukte slokt me op. De afgelopen 20 jaar ben ik er veel tegen gekomen, die het vreemd vinden niet gemist te worden..
Neem Tom, zo noem ik hem maar. 24 toen ik hem tegen kwam, met stille trom vertrokken. Hij werd meegesleurd, maar thuis spraken ze nooit over het geloof. Hij kon zijn vragen niet kwijt. Je moet het maar gelvoen. Durven wij het geloofsgesprek aan te gaan, echt naar elkaars vragen te luisteren? Dat kan bij jezelf ook een en ander boven brengen en wat moet je zeggen.. Maar iemand geruisloos laten vertrekken, dat mag toch niet? Gaat het ons nog aan het hart, dat mensen afhaken? Is het nu een keer de tijdgeest? We kunnen ze misschien niet vasthouden, maar we mogen ze nooit vergeten.
Als de discpelen een week later weer bijeenkomen, is Thomas er WEL bij. Hij heeft zijn twijfel niet verzwegen. Maar hij blijft niet rondcirkelen in zijn eigen gedachten. Hij neemt de stap om weer aanwezig te zijn in het midden van de gemeente. Dat is moedig. Als mens sluit je je maar al te snel af voor andere gelovigen, ze begrijpen me toch niet – zij hebben het nog niet meegemaakt. Zo sluit je je op en koester je je eigen gdachetn – dat is geloofsgevaarlijk. Thomas doet dat niet, zijn voorbeeld spoort ons aan, om met al ons ongeloof en alle vragen steeds weer in het midden van de gemeente te komen, elke zondag weer.
En dan verschijnt de opgestane Heere. Hij is niet kwaad. Hij heeft geen verwijten. Hij neemt hem serieus. En nodigt hem uit de kruiswonden aan te raken. Ik heb altijd gedacht, dat dat tasten voor Thomas de reden was dat hij zich gewonnen gaf, maar ik denk steeds meer dat het vooral zit in Jezus’ macht woord. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig. Met een bevel geneest Hij hem van zijn ongeloof. Hoe goed de Heere twijfel ook kan begrijpen. Hij weet als geen ander dat geloof en ongeloof elkaars vijanden zijn. Met een vijand moet je niet pronken, maar vechten!
Mijn Heere, mijn God! Door de twijfel heen is een sterk geloof gegroeid.
Hoe ga je met twijfel om?
1 Maak ze bespreekbaar, leg ze aan de Heere voor, dan kan Hij je te hulp komen. Onderdrukken is geloofsgevaarlijk.
2 Blijf kennis op doen. Dan ben minder vatbaar voor kritiek en twijfel.
3 Blijf niet alleen rondlopen. Voor je het weet, neemt de duisternis je mee. Zoek de gemeenschap. In het midden van de gemeente klinkt de stem van God.
4 Ook temidden van onze vragen klinkt Jezus’ stem, wees niet ongelovig, maar gelovig. Soms is dat de enige manier om je ongeloof te overwinnen.
Aan het begin van mijn studie leek het wel of ik door de oven heen ging, van vragen en twijfels. En mijn vrouw zei: Bert, kappen: geloof! en soms is dat het eerste dat je moet doen. Wees gelovig.
Als je Jezus nog niet vertrouwt, wie kun je dan nog wel vertrouwen?
Wees niet ongelovig, maar gelovig!