Dringende gebeden en dreigende gerichten
Samenvatting
De hemel die vol lofzang is valt stil. God houdt even de pas in. Je verwacht na het zesde zegel het einde, maar die is er nog niet. God maakt er nóg geen einde aan. Het lijkt alsof alles nu vertraagt. Dit maakt dat er hoon is richting de hemel. In de dagen van Paulus al. Het duurt wel erg lang allemaal. God houdt zich in bij deze hoon en laat zien dat Zijn hart naar ons uitgaat. Hij zoekt ons behoud. Wanneer Hij komt weten we niet precies. Je kan het vergelijken met een klok waarbij wij alleen de grote wijzer zien. Het lijkt vijf voor twaalf, maar we weten niet waar de kleine wijzer is. Een andere vergelijking van de geschiedenis is een berglandschap. Als je een berg op gaat en je ziet de top, dan denk je dat dat het hoogste punt is. Maar je bent er nog lang niet. Als je op de top bent, is er verderop weer een hoger punt. Er lijkt geen einde aan te komen. En dan is er stilte voorafgaand aan de zeven bazuinen (het blazen van de bazuin is een teken dat het oordeel eraan komt). De engelen houden hun adem in van ontzetting. In die stilte is er een engel met reukwerk. Het reukofferaltaar is het altaar van de gebeden. De gebeden geuren voor Hem, door de wierook. Onze gebeden gaan door de handen van Jezus en daarom zijn ze goed voor God.
Gebeden van de heiligen, van de zielen onder het altaar, betekent de gebeden van de verdrukten. Gebeden om recht. Deze worden op het altaar gelegd en de engel werpt dit met vuur op de aarde. De gebeden om recht worden verhoord. De geur van Christus zorgt ervoor dat er geen gebed verloren gaat. Ook de gebeden van onze voorouders liggen op het reukofferaltaar. Ze zijn niet vergaan met de wind. Onze gebeden worden bewaard, ook als we de vervulling ervan (nog) niet zien. Ons gebed zal ons redden. Geloof roept, bidt. We zijn geroepen om te bidden. Juist in Zijn huis, omdat dat een Gebedshuis wordt genoemd (geen prekenhuis).
Vers 7 laat de verwoestijning van de aarde zien. Een derde deel van de aarde gaat kapot. Denk aan de bosbranden van deze tijd. Vers 9 zegt ons in onze tijd dat minstens een derde deel van wat leeft in de zee is uitgestorven. Denk aan de plastic soep en de vervuiling. Vers 11 beschrijft de vervuiling van het water. Vers 12 beschrijft onze verziekte atmosfeer, de ozonlaag die aangetast wordt, de vele smog.
Laten we met elkaar bedenken wat wij kunnen doen voor de schepping. Ook al zou het één druppel op een gloeiende plaat zijn!