ds. J.C. de Groot – 1 Korinthe 2:12-13
Samenvatting
Pinksteren is het feest van de uitstorting van de Heilige Geest op alle vlees. Overvloed en overgave, vol worden met Gods geest; daar gaat het om op dit oogstfeest. Duizenden komen tot geloof en bekering en worden gedoopt door onderdompeling in de Naam van Jezus tot vergeving van zonden. Een ergernis voor velen.
Eerst waren het alleen Joden, maar later werd de stroom groter: tot aan de uitersten der aarde. Ook tot in ons land. Dat duurde eeuwen, maar het liefdevuur van de Geest gaat door tot vandaag. Dit plan is er al van voor de grondlegging van de wereld; Gods wijsheid tot onze heerlijkheid was er voor alle eeuwen.
We kunnen alleen door Christus zalig worden, een wereldvreemde boodschap; volgens Paulus. Dat moet geopenbaard woorden door de dwaasheid van de prediking. Door Zijn bloed kunnen we met God verzoend worden; horen we met Pinksteren, een openbaring. Daar weet de natuurlijke mens geen raad mee, geen kerstlampjes en paashazen, niets. Het inzicht ontbreekt.
Dat gold ook voor Korinthe, vol van de Griekse filosofie. Het verstand moest alles beredeneren. Paulus verzet zich daartegen. Hij heeft geen voortreffelijkheid van woorden en wijsheid. Wijsheid en verstand gaan verloren, worden dwaasheid, zegt hij. ‘En wij hebben niet ontvangen de geest van de wereld, maar de Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons door God genadig geschonken zijn’. Hebben wij die Geest ontvangen die van de Vader en Zoon uitgaat? De Geest is waarachtig en eeuwig God en mij gegeven; staat in de Heidelberger Catechismus. Hij is God, troost ons en blijft eeuwig bij ons.
Zonder Geest geen Christus in ons leven. De blinde en dove geest van de wereld is van nature in ons, maakt ons geestelijk dood voor God. Door een wonder ontvangen we de geest van God en worden we Zijn kinderen. Hoe kan God alle ellende in deze wereld laten gebeuren, zegt de stem van de geest van deze wereld in ons. Jezus weet dat en Hij neemt geen afstand van ons, maar komt met Zijn evangelie naar ons toe om ons Zijn Geest te geven.
Onze menselijke geest weet van liefde en haat die in onszelf leeft. De Goddelijke Geest gaat openbaren wat in God leeft: Zijn zondaarsliefde voor ons. Een heilgeheim voor vijanden van God die tot geloof in Christus komen. Wij, zegt Paulus, ontvangen de Geest van God in ons hart door genade. Dan zeggen wij: Abba, Vader. We zijn Zijn kinderen.
Dat verzekert de Geest ons. Hij blijft in ons en gaat nooit meer weg.
Wat gelooft u? Dat Gods Geest in u woont en dat u Hem kent door Zijn woord en Geest? Dat is gelovig weten. Jezus stierf aan het vervloekte kruis, omdat Hij door de dood de zondaren het eeuwige leven kon schenken. Christus wordt ons tot wijsheid van God, rechtvaardigheid, heiligheid en volkomen verlossing door de Geest van God. Dat betekent blijdschap en vrede, geduld, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid, naar het beeld van God.
‘Geestelijke dingen met geestelijke dingen vergelijken’; Petrus legt de Schriftwoorden uit. De zonden worden aangewezen om zo te leren Christus nodig te hebben als onze Verlosser. De Geest van God leert wie Hij is en wat Hij voor ons wil zijn: mijn Schuilplaats, mijn Liefste, Vriend en Redder, mijn …….
Dan zingt u daarvan zoals Psalm 45:
Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen,
Zal 't schoonste lied van enen Koning zingen;
Terwijl de Geest mijn gladde tonge drijft;
Is z' als de pen van een, die vaardig schrijft.
Beminlijk Vorst, uw schoonheid hoog te loven,
Gaat al het schoon der mensen ver te boven;
Genâ is op uw lippen uitgestort,
Dies G' eeuwiglijk van God gezegend wordt.