Een gezegend vervolg
Samenvatting
1 Abraham nam weer een vrouw, van wie de naam Ketura was. 2 En zij baarde hem Zimran, Joksan, Medan, Midian, Jisbak en Suah. 3 Joksan verwekte Sjeba en Dedan. De zonen van Dedan waren de Assurieten, de Letusieten en de Leümmieten. 4 De zonen van Midian waren Efa, Efer, Henoch, Abida en Eldaä. Zij allen waren zonen van Ketura. 5 Abraham gaf alles wat hij had aan Izak, 6 maar aan de zonen van de bijvrouwen die Abraham had, gaf Abraham geschenken. Hij stuurde hen, toen hij nog leefde, bij zijn zoon Izak vandaan in oostelijke richting, naar het Oosterland.
Abraham sterft
7 Dit nu is het aantal jaren van het leven van Abraham dat hij geleefd heeft: honderdvijfenzeventig jaar. 8 Toen gaf Abraham de geest en stierf, oud en van het leven verzadigd, en hij werd met zijn voorgeslacht verenigd. 9 Izak en Ismaël, zijn zonen, begroeven hem in de grot van Machpela, die tegenover Mamre ligt, op de akker van Efron, de zoon van Zohar, de Hethiet, 10 op het land dat Abraham van de Hethieten gekocht had. Daar werd Abraham begraven, en zijn vrouw Sara. 11Het gebeurde na de dood van Abraham dat God Izak, zijn zoon, zegende. En Izak ging bij de put Lachai-Roï wonen.
Een gezegend vervolg
Na de dood van Sarah leeft Abraham nog 38 jaar. Hij trouwt opnieuw en krijgt een groot gezin; een gewone man van zijn tijd. Net als wij mensen zijn van onze tijd; geen zonderlingen, maar eigendommen van die Ander.
We weten niet zoveel van deze tijd uit Abrahams leven, het zal misschien bevreemdend zijn geweest voor zijn omgeving. Maar ieder mag zijn of haar leven leven; oordeel niet gelijk! We hoeven niet overal iets van te vinden, wij zijn niet de maatstaf voor anderen. Dat geeft ook ruimte in het nieuwe jaar in de gemeente. Het gaat om de liefde van Christus. We leven samen in verscheidenheid! En God neemt ons zoals we zijn.
Abraham kon in geloof door met zijn leven. Dat geldt ook voor ons. Maar Abrahams relatie met God schiet er niet bij in. Hij stuurt al zijn kinderen met geschenken naar het Oosterland, behalve Izak. Die krijgt al zijn bezittingen. Abraham blijft volop vader van zijn nageslacht; dat is niet vanzelfsprekend en gaat niet vanzelf! Ouderen dutten vaak in, zijn niet altijd een toonbeeld van het volgen van God, maar Simeon en Anna zijn ook goede voorbeelden hoe het wel moet. Zij bleven leven in Gods genade, Hij was hun Bron. Ook nu geldt: blijf blij, groen en fris.
Wij staan elke dag in Gods agenda, maar staat God ook in die van ons? God staat bovenaan en we zullen geen andere goden (het eerste gebod) naast Hem hebben. Petrus zei: Hij heeft ons de grootste en kostbaarste belofte gegeven dat wij deel zouden krijgen in Christus aan de goddelijke natuur. Dat is godsvrucht. Wat een erfenis! Daar moeten we op toeleggen, hoe druk we ook zijn en wie we ook denken te zijn. De bijbel spoort ons aan: En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis, aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht, aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen. (2 Petrus 1 vers 5-7) Laten we nu maar gewoon doen wat er staat! Afgesproken? Dan maken we zo onze roeping en verkiezing vast.
In dat geloof geeft Abraham de geest en sterft in de Here. En zijn werken volgen hem na. Hij mag de Godsstad binnengaan; wat een prachtige, rijke stad is dat; zo weldadig, genadig en royaal, waar shalom de toon aangeeft en overvloed en liefde is, niemand is daar een vreemdeling. Iets om vrolijk van de worden.
Het leven is een damp; de dood wenkt ieder uur. Dan maakt het verschil of je kind aan huis bent of op jezelf leeft. Denkt u weleens aan uw sterven? Abraham keek reikhalzend uit naar een beter Vaderland; hij zag uit naar zijn erfenis. Wij mogen zeggen; “Tot ziens, Abraham, bij onze Abba aan tafel.
Izak pelgrimeert verder. Het gebeurde na de dood van Abraham dat God Izak, zijn zoon, zegende. En Izak ging bij de put Lachai-Roï wonen. Izak leeft uit de Bron en vertrouwt op God. Tot in het duizendste geslacht doet God barmhartigheid aan ieder die Hem zoekt. Wees niet bang dat God er niet voor jou is. Blijf niet weg van Hem, maar vestig je bij God.
Gij zijt geweest, o Heer, en Gij zult wezen de zekerheid van allen die U vrezen. Geslachten gaan, geslachten zullen komen:
wij zijn in uw ontferming opgenomen. Wij mogen bouwen op de vaste grond van uw beloften en van uw verbond.
Laat, Heer, uw volk uw daden zien en leven en laat uw glans hun kinderen omgeven. Zie op ons neer met vriendelijke ogen.
O God, bescherm ons in ons onvermogen. Bevestig wat de hand heeft opgevat, het werk van onze hand, bevestig dat.