3 februari 2019

Een oude vrouw die jong bleef

Bijbeltekst: Lukas 2:36-38
Dienstsoort:

Samenvatting

Het was een bijzondere gebeurtenis toen Simeon met de 40 dagen oude Jezus in zijn armen aan het zingen was in de tempel. Het is echter schrijnend dat we niets over enige aandacht vanuit toenmalige godsdienst lezen. Toch wisten de mensen ervan, want de herders hadden het wonder van de geboorte van de Heere Jezus aan iedereen verteld. De mannen in tempel waren kennelijk te druk met hun godsdienst waardoor ze God zelf vergaten. Bij Simeon stralen zijn ogen zaligheid uit als hij zingt van heil en verlossing. Lucas Schrijft niet “er was een menigte van Schriftgeleerden”, maar hij schrijft “er was Anna”. Anna drinkt de woorden van Simeon in en sluit (in ieder geval figuurlijk) het kindje Jezus in haar armen. De tempel, Simeon, Anna en de lichamelijke Jezus zijn er niet meer, maar de Jezus is nog wel geestelijk aanwezig. Vroeger sprak men vaak over het omhelzen van Jezus. Dat toe-eigenen gaat verder dan over Hem spreken en lezen. Ook vandaag mogen wij dicht bij Jezus komen en Hem omarmen.

We weten niet veel van Anna. Naar aardse maatstaven was ze niet belangrijk: nauwelijks 7 jaar getrouwd, alleen achter gebleven, weduwe, zonder kinderen, 84 jaar oud en aangewezen op de gunsten van anderen. Die eenzaamheid kan zeer zwaar zijn. De omgeving gaf ook weinig troost vanwege de Romeinse overheersing en de verstarde godsdienst in de tempel. Het zou begrijpelijk geweest zijn als Anna verbitterd was geweest. Anna kwam uit de stam van Aser, in het noorden van Israël. Door het grensverkeer met Tyrus was in het noorden van Israël een verbasterde godsdienst ontstaan.

Toch zijn er lichtpuntjes, te weten in de drie namen Fanuël, Anna en Aser. De vader van Anna heette Fanuël. Deze naam is een verbastering van Pniël, dat “aangezicht van God” betekent. God is dus geen onbekende, maar Hij heeft een gelaat. Daar was Anna dus mee opgevoed. De naam Anna betekent “de Heere heeft mij begenadigd”. Bij aanvallen van de duivel kon Anna haar naam als tegenkracht gebruiken. De naam Aser betekent “geluk”. Jesaja heeft ook over het gebied van Aser geprofiteerd als hij zegt dat “het volk dat in duisternis wandelt een groot licht zal zien”. Het licht van Gods genade gaat nooit uit. God sterft niet, ook al leven we in de praktijk alsof God dood is.

Als Luther somber was, deed zijn vrouw de gordijnen dicht. Ze zei dan dat we in rouw zijn omdat God dood is. Dan zei Luther: nee, God is niet dood en gingen de gordijnen weer open. Anna was een ziener, die het sombere en duistere leven in het licht van Gods vriendelijk aangezicht zet. Het volk mag hopen op de komst van de Heere. Anna was altijd in de tempel te vinden, ondanks de vrijzinnige sadduceeën en de wettische farizeeën. Zij was trouw, zoals wij ook trouw moeten zijn aan de kerk. Anna bleef omdat God bleef. Ze diende God dag en nacht, met bidden en vasten. Ze verwachtte niets van het leven, maar ze verwachtte het leven dat haar beloofd was in het licht van Gods aangezicht: Pniël. Anna heeft het eeuwige leven nog voor zich: ze werd met de dag jonger, want ze kwam steeds dichter bij de eeuwige heerlijkheid.

Als Anna Jezus ontmoet worden de drie lichtpuntjes een grote lichtbundel, zoals op het schilderij van Rembrandt zo mooi uitgebeeld is. Samen met Simon belijdt Anna “mijn ogen hebben Zijn zaligheid gezien”. Gods genade is vlees en bloed geworden. Deze belijdenis is hoorbaar voor iedereen die de verlossing verwachtte. Anne mag verkondigen dat het Kind, de Verlosser, gekomen is. Iedereen die het Kind ontmoet en omarmd heeft, kan er niet van zwijgen. Dan is er voor iedereen vergeving, verlossing, kracht tegen de zonde, troost in verdriet en zaligheid: door Jezus. Zo mogen wij het woord van God doorgeven, totdat Hij komt.

Categorieën