2 september 2018

Een pastorale vraag

Predikant:
Bijbeltekst: Genesis 16:13, Genesis 21:17
Dienstsoort:

Samenvatting

Schriftlezing: Genesis 16 en 21
Thema: Een pastorale vraag

‘Waar kom je vandaan en waar ga je heen?’ is de pastorale vraag die de engel aan de zwangere Hagar in de woestijn stelt. Zo riep God Adam al, toen Adam dacht voor Hem te kunnen vluchten. Dan zet God ons stil met deze vraag. We kunnen vluchten in ons werk, gezin of de kerk. Hagar mag haar hart luchten bij de Engel des Heeren, die hier voor het eerst in de Bijbel verschijnt. Ze is onderweg naar Egypte, op de vlucht voor Saraï, terug naar haar roots. Waarschijnlijk was zij een geschenk van de farao (Genesis 12). Wat moet ze daar eigenlijk? Hoe kan ze daar aan haar nieuwe geloof vasthouden?! Maar de engel zet haar stil en vermaand haar liefdevol: ‘Ga toch terug naar waar je hoort, maak het goed! En Ik zal ook voor je kind zorgen! Noem hem Ismaël: God hoort.’ Hagars dankbaarheid komt tot uiting in de naam die ze aan de put geeft: Lachai-Roï, de Heere heeft naar mij omgezien, terwijl ik zo’n wegloper ben.

De Engel des Heeren, daar herkennen wij als Nieuwtestamentische christenen de Heere Jezus in. We herkennen Hem zoals Hij in Johannes 4 met die Samaritaanse vrouw aan de put zit. De Heere Jezus is vaak al veel eerder met ons bezig dan wij achteraf door hadden. Hij weet alles van mij, maar laat me niet vallen! Maar wat gebeurt hier nu precies als de Engel zegt dat Hagar terug moet; wordt hier de slavernij goedgepraat? Of stuurt hij nu een soort gescheiden vrouw terug naar haar man? Is dat de toepassing? Of spreekt de Engel hier tegen een vluchteling? Moeten vluchtelingen terug naar waar ze vandaan komen? Heilshistorisch is Hagar uit Egypte uitgeleid en in Israël ingelijfd. Aan haar taal te horen heeft zij het geheim begrepen: niet ik heb naar Hem gevraagd, maar Hij heeft naar mij gevraagd.

We denken aan Ruth en Orpa, Orpa ging terug naar haar roots. Zij had het heilsgeheim niet begrepen. Maar Ruth gaat mee terug naar het volk waar ze nu bij mocht horen, het volk van God waartoe ze getrokken was. Zij had het begrepen en maakte de goede keus voor de Heere. Kievit: soms gaat de mens op goed geluk zijn eeuwig ongeluk tegemoet… maar Hagar gaat terug! Ze was weer welkom en is bevallen in de tent van de vader van het kind. Ze noemde het Ismaël, zoals de Engel haar had opgedragen.

Maar dan… Genesis 21. Izak wordt geboren en Ismaël gaat het jochie pesten. Wat een familiedrama! Het huwelijk van Abraham en Saraï komt op springen te staan en Abraham moet overgaan tot uit huis plaatsing van zijn vrouw en kind. En wéér dwaalt Hagar rond in de woestijn, wéér is zij wanhopig, maar wéér is daar ook de Engel. God hoorde namelijk de stem van de jongen (Ismaël: God hoort, vers 17). De Bijbel vertelt hier het verhaal van het ontstaan van de Ismaëlieten. De koran grijpt hier ook op terug. Mohammed leerde deze verhalen namelijk kennen en heeft Ismaël de aartsvader laten zijn van de Arabieren. De Islam traceert hun godsdienst terug op dit hoofdstuk. Laten we dit als aanknopingspunt gebruiken in gesprekken met moslims, de belofte die onze God voor dit woestijnvolk had!

Toch zijn zowel de overeenkomsten als de kloof tussen ons en de moslims groter en aangrijpender dan wij denken. Zij kennen ook Jezus, maar Allah zou Hem nooit hebben laten kruisigen, dus hij is ook niet opgestaan. Mohammed is een groter profeet en pretendeert dan ook een verbeterde versie van Christus te zijn. Daarom heeft de Islam, hoeveel gelijkenissen er ook zijn, een antichristelijk karakter. Maar dit zien we ook terug in onze eigen Westerse cultuur, enerzijds getekend door het christelijk geloof, maar anderzijds is er een conflict ontstaan. Een gespleten cultuur hebben wij. We hebben veel aanknopingspunten, maar kunnen tegelijk niet door een deur met onze ongelovige collega’s. Maar zijn wij zelf ook niet zo? Enerzijds verknocht aan God en Zijn dienst, maar anderzijds zo gehecht aan de wereld. Dat dubbele zit ons hart, in ons vlees. Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij. Wie zal mij verlossen? Ik dank God in Jezus Christus, want Hij is het die ons hart verenigt tot de vreze van Zijn Naam! Amen.

Categorieën