26 april 2020

Exodus 16:4

Predikant:
Bijbeltekst: Exodus 16:4
Dienstsoort:

Samenvatting

Misschien herken je jezelf wel in de uitdrukking: ‘Vroeger was alles beter’. Zorgvolle omstandigheden kunnen ertoe leiden dat je de zegeningen van dit moment niet meer ziet en de zorgen van het verleden bent vergeten.

Na de uittocht uit Egypte ervaren de Israëlieten ook zorgvolle omstandigheden: de achtervolging door de Egyptenaren tot aan de Rode Zee, het bittere water bij Mara, en nu is er het tekort aan voedsel. De Israëlieten geven Mozes en Aaron de schuld en zeggen terug te verlangen naar vroeger, naar Egypte. Eigenlijk is het gemor tegen de Heere gericht, want de belijdenis dat God almachtig is, is verdwenen. God reageert echter vol goedertierenheid en trouw op het morrende volk: Hij belooft hen te voeden.

Begrijp je de Israëlieten? Hoe regeer je zelf in tijden van gebrek of tekort? Is dat een reactie van vertrouwen op God als een Vader die het kwade laat meewerken ten goede? Of is je reactie er één van weerstand en opstand tegen God?

Exodus 4:16 speelt zich af tussen de viering van het Pascha en de intocht in het beloofde land. De woestijnreis is een periode waarin Israël als volk van God gevormd wordt. Ook ons leven is als een woestijnreis. Door het bloed van het Lam Gods, de Heere Jezus, mag er bevrijding zijn uit de slavernij van de zonde. De doop is hier een teken van, hoewel de doop geen garantie is voor een behouden aankomst in het hemels beloofde land. Hiervoor moet er wel iets gebeuren in ons leven.

Misschien ervaart u ook wel dat uw levensweg vanuit een figuurlijke oase nu in de droge woestijn van een crisis geleid wordt. Misschien verlangt u terug naar vroeger. Maar dan belooft de Heere om te voorzien.

Les 1: De Israëlieten ontvangen elke dag hun dagelijks brood uit de hand van de Heere. Er is precies genoeg manna voor iedereen. Het bijzondere was dat er niets bewaard mocht worden voor de volgende dag, behalve op de 6e dag. Het manna dat toch werd bewaard, bedierf. Hiermee leerde de Heere de Israëlieten te vertrouwen op Zijn dagelijkse zorg. Zoals de Heere Jezus later leert om te bidden: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. Zo mogen wij ook elke dag in vertrouwen leven.

Les 2: In Johannes 6 haalt de Heere Jezus de geschiedenis uit Exodus 4 aan en zegt over zichzelf dat Hij het brood des Levens is. Het manna was vergankelijk brood, maar de Heere Jezus is het levende brood dat voor eeuwig zal verzadigen. Wanneer je je met Hem vult, dan is er geen ruimte meer voor het ‘vergankelijke oude brood’ uit Egypte. De Heere Jezus is iedere dag beschikbaar als het ‘genadebrood’. Wie Hem gelooft en zich voor altijd aan Hem toevertrouwd, die zal behouden aankomen in het hemelse beloofde land. Buig je je elke dag, aan het begin van de dag, om te luisteren naar wat de Heere te zeggen heeft?

Wat is ervoor nodig om het manna niet te vertrappen? Bekering, dus de slavernij aan de zonde achter je laten. En je richten op God en de Heere Jezus, zoals de Israëlieten zich letterlijk richtten op de wolkkolom waarin de heerlijkheid van de Heere was. Wat is het probleem dat niet elke Israëliet in het beloofde land aankwam, dat niet elk mens uiteindelijk in het hemelse beloofde land aankomt? Dat komt niet door een gebrek of tekort, maar dat komt door de terugkeer naar de slavendienst van de zonde, dus ongehoorzaamheid aan God. Richt je oog dus, midden in de crisis, op de heerlijkheid van de Heere en ontvang wat Hij geeft!

Het feit dat op de 6e dag voor twee dagen eten verzameld moet worden, is een voorbereiding op het gebod dat God zal gaan geven over de rustdag. Het is een proef en oefening voor Israël, zodat God kan zien of zij in Zijn geboden willen wandelen.

Vanmiddag staan wij op een kruispunt in de woestijn van ons leven: Wat doe je met het manna? Vertrap je het, of buig je en neem je het brood des Levens aan?

Categorieën