Gebed voor de gemeente
Samemvatting:
Paulus is uitgeschakeld in Rome in de gevangenis. Hoe moet dat nu verder? Het is geen verloren tijd – daar schrijft hij prachtige brieven. En hij bidt. Niet om bevrijding van de boeien. Of dat er veel mensen bekeerd zullen worden, maar voor de gemeente in Efeze. Zijn gebed heeft hij opgeschreven.
V 14-15 is de aanhef, 16-19 inhoud, v20 het slot. 14 Vader, 16 Geest, 17 Christus, 19 Drieënige God.
Opdat:
1 versterking
2 inwoning
3 bevatting
4 vervulling
Om deze reden, staat er, de heidenen horen erbij. Efeze – een enorme tempel voor Diana. Een opschudding toen Paulus het evangelie daar verkondigde!
Paulus is 60 en hij buigt zijn knieën, hij is er niet te oud voor. Op de weg naar Damascus heeft hij dat geleerd. Voorbede doen voor elkaar. Voor het jeugdwerk, voor ambtsdragers, er zijn er veel die aftreden aan het eind van het jaar. Laat het een gebedszaak van de gemeente zijn. Niet alleen voor elkaar. Ook met elkaar. Han 20, op het strand gaat Paulus op zijn knieën.
1
Als bekeerling ben je zwak, je moet sterker worden. Verdieping. Er waren verleidingen – er was kracht nodig om die strijd te kunnen strijden. Vreemde winden van leer. Terugval. Die versterking hebben wij ook nodig. In je hart. Paulus bidt om de binnenkant. De Vader geeft. De afgoden, daar moet je aan geven. Wilt u geven naar uw vermogen? God doet dat ook, vorstelijk dus.
Hij bidt dat de liefde de grondsoort is, waarin het plantje van je geloof zal groeien. Hoe sterker je staat in de wereld. Dan geeft die boom ook vrucht. Het begint in de liefde van Hem, en dan de vrucht van de liefde tot Hem. En dan ben ik ook in staat om liefde te geven aan een ander.
Schrale grond: onder een schrale prediking grootgebracht. De grondslag is de liefde, de agape.
2
Dat de Heere Jezus zou wonen in de harten van de gelovigen van Efeze. Niet ieder die zegt Heere, Heere: niet op je tong, dus. Niet in je hoofd, met je historisch geloof. Maar in je hart. Je kunt heel wat cursussen gevolgd hebben, maar woont Hij in je hart? Is dat bij jou zo? Avondmaalgangers, vier tafels... Wat woont er in je hart. Een streep door je ik. In je hart een stoel, erop of jij met het kruis eronder, of anders om.
Christus komt niet als logé maar als hoofdbewoner. Hij krijgt het voor het zeggen. Voor altijd. Maar eerst grote schoonmaak. Een bezem door het stof van de sleur, een raam voor de Geest open. De prediking is als een wagen. De Heere Jezus komt op jou af. Hij klopt op de deur van je hart. Ik wil er nu wonen. Kom in mijn hart, Heere Jezus!
Dan komt er liefde in je hart.
In de Bijbel, in mijn hart en in de hemel. En zo is, het. Door het geloof: 'kom maar'.
Kaj Munk – 1944 door zijn hoofd geschoten, Deense dominee. Een witte steen met een hart en een kruis daarin, stond erop zijn graf. Net als een hartje met een foto, rij voorzichtig, denk aan mij, op dasboards vroeger. Jezus was de liefde van zijn hart.
Ik heb een boezemzonde – kom er niet vanaf. Een zuster had met een zonde te maken: Ik zag de duivel al aankomen op maandag. Kom niet binnen! Maar het mislukt altijd weer. Maar nu zeg ik: Heere Jezus wilt U open doen? O verkeerde adres! Als je voor het eerst aan het avondmaal ging, kreeg je huisbezoek. Op welke grond ben je aan het avondmaal gegaan. Stel je voor dat we dat weer doen: wat zou je dan zeggen? Belijdenis is een te magere grond. Er is een goddelijk recht nodig. Een ding weet ik: niet hoe en precies wat en waar, hoe Hij ook binnen gekomen is – vroeger was Hij er niet en nu heeft Hij de hoogste plaats, de liefde van mijn hart. Dan was je vanmorgen meer dan welkom aan Zijn tafel.
Ik sluit u allemaal in mijn hart na 12 jaar. Maar mijn hart heeft een voorhof, heilige en heilige der heilige. In het heilige zitten mijn vrouw en kinderen, maar in het allerbinnenste achter het voorhangsel staat een genadetroon en daar zit de Heere Jezus. Geen vrouw, kind, bedrijf, hobby maar Hij.
3 is de preek van vanmorgen
4
Als je een spons in het water ligt, doordrenkt hij – erom heen en het zit er in. Je emmertje, of vingertje van je hart – dat die mag ondergedompeld worden in de zee van Gods liefde. Daarom wordt er niet meer gezondigd in de hemel. Alles zit vol, er is geen plek meer voor de zonde. Zo into God, zo enthousiast. God alles in allen. Zo omgeven door Zijn heiligheid... vers 20- Paulus eindigt in de aanbidding, Hij en Hij alleen. Hij eindigt in een loflied. Hem zij de heerlijkheid, glorie in de gemeente, de breedte. Alle geslachten, de lengte. Prediking: tot geloof komen, maar ook om tot lofprijzing te komen. Ver boven alles wat wij bidden of denken. Het overtreft het overvloedige. Meer dan overvloedig boven alles te doen wat wij bidden of denken.
Laten we nog meer alles van Hem verwachten.