Geloven onder vuur
Samenvatting
Tekst: Daniël 3:17-18
Thema: Geloven onder vuur
Spannend verhaal is het, over Sadrach, Mesach en Abed-Nego. Ze moesten gedwongen inburgeren, zelfs hun naam raakten ze kwijt. Je naam kwijtraken betekende in de Bijbel nog meer dan nu dat je je eigenheid kwijtraakte. Toch wordt Gods naam in vers 29 aan de nieuwe namen van deze jongens verbonden. Dat kan, de Heere dienen in een vreemde omgeving en met een vreemde naam.
Veel christenen trekken zich terug in eigen kring. Toch had Groen van Prinsterer iets anders voor ogen met zijn uitspraak: in het isolement ligt onze kracht. Hij bedoelde dat we ondanks alle ontwikkelingen trouw moeten blijven aan God en Zijn Woord. Wel in de wereld, maar niet van de wereld. Deze Joodse mannen hadden topfuncties in een regime dat totaal on-Bijbels was. Veel van ons werken ook op plekken waar met God en gebod geen rekening wordt gehouden. Publiek en privé zijn sterk gescheiden. In het publieke leven staat vooruitgang centraal. Je gaat als gelovige door het leven als een gespleten mens. Hoe kunnen we dat volhouden? In Daniël 6 staat dan Daniël zijn werk doet ‘met open vensters’. In het goddeloze Babel blijft Daniël het van de Heere verwachten. Drie keer per dag neemt Daniël tijd voor zijn God, hoe druk hij het ook had. Het recept om staande te blijven en zicht te houden op Gods bedoelingen.
In het verhaal doen Sadrach, Mesach en Abed-Nego niks bijzonders. Ze doen juist iets niet. Nebukadnezar heeft een beeld van 30 meter hoog en 3 meter breed gemaakt dat symbool staat voor de potentie van zijn koninkrijk. Iedereen moet knielen. Zou raar zijn als Aboutaleb dat zou doen. Toch weten wij wel hoe moeilijk het is om tegen de stroom in te gaan en het geloof staat ook in onze tijd onder druk. In onze cultuur is het beeld van onverschilligheid opgericht. Sadrach, Mesach en Abed-Nego blijven staan, omdat ze weten dat ze van God niet mogen buigen.
Zijn er voor christenen dan geen compromissen mogelijk? Moeten we echt altijd nee-zeggen? Wat bijzaken betreft, daarin zijn compromissen mogelijk. Maar niet als het gaat om hoofdzaken! Niet als het gaat om hoe God geloofd wil worden! Sadrach, Mesach en Abed-Nego geven duidelijk aan dat zij niet zullen buigen, zelfs als hun God hen niet zal redden. Geloof jij ook omdat God God is, of geloof jij omwille van de beloning, dus alleen omdat je niet in de oven van de hel wil komen? Alsof Sadrach, Mesach en Abed-Nego wisten dat er later op die plek, het huidige Irak, zoveel gelovigen vervolgd en verbrand zouden worden. ‘En zo niet…’ Ze weten dat het anders kan lopen dan je hoopt. In dit Bijbelboek is de hoop op de terugkeer ver te zoeken. De hoop op een wending in de geschiedenis is vervlogen, er is alleen nog hoop op het einde van alle geschiedenis. Tot die laatste dag zal die vuuroven er zijn.
Sadrach, Mesach en Abed-Nego hadden een prima leven hoor, lekker eten, goeie wijn. Maar er is in hun leven ook iets anders: ballingschap. Dat gevoel een ontheemde vreemdeling te zijn kennen echte christenen ook. Het is echt wel mooi op aarde, maar wij zijn hier vreemdelingen. Nebukadnezar dacht: wie kan die vlammen doven?! Maar God hoeft de vlammen niet te doven om te redden. God is er Zelf bij in de vlammen! Als wij in de vurige oven van deze wereld staan, is onze aandacht ook gericht op de Godenzoon. De Heere Jezus die ook in de oven van deze wereld is gekomen. In de oven kom je er wel achter dat er maar één Heer is die je vrijmaakt. We hoeven niet meer te doen wat alle anderen doen in de wereld. Maar ook onderling vallen bijzaken weg. Omdat Jezus bij ons is, is er toekomst na de oven! Leef in deze wereld, maar wees niet van deze wereld. Zeg nee, wanneer dat moet en geloof om niet, want de Heere is het waard om gediend te worden. Hij zal je bewaren, nu en tot in eeuwigheid. Amen.