Geroepen, toen ongeloof gewoon was.
Samenvatting
Toen was geloof heel gewoon, in de 60-70’er jaren. Maar nu zijn we daar te slim voor. Is dat zo? Toen, in het begin van de Bijbel was geloof in God heel ongewoon. Velen geloofden niet in God. Op een paar mensen na waaronder Henoch en Noach. Noach preekte de mensen over God, maar de mensen waren daar ‘te slim’ voor. Ook na de zondvloed, na de regenboog leefden de mensen verder zonder God. Wij mensen zijn hardleers, zelf een crisis zoals nu brengt ons niet tot inkeer.
Toen ongeloof heel gewoon was – de wereld van toen en de wereld van nu.
God heeft toch de macht om de dingen naar Zijn hand te zetten? Ja, maar God is liefde. Liefde zet de ander niet met geweld naar zijn hand. God wil ons hart winnen.
De Heere sprak tot Abraham. Abraham die het zakelijk gezien goed voor elkaar had. Maar hij kende God niet. God sprak tot hem. Hij kwam voorbij bij Abraham. Zo doet hij dat nog. Hij komt met liefde, in een woord, in een lied. Hij kan zo voorbij komen. God komt voorbij zonder Zich op te dringen. Zo komt Hij komt vanmorgen ook voorbij. In de doop, met kleine druppels water. God zegt hierin dat je altijd terecht kunt bij Hem.
God zegt tegen Abraham “Ga heen naar het land dat ik je wijzen zal”. Hij moet alles achterlaten. Het leven van toen, zonder God, waarin hij zijn eigen gang kon gaan en gelukkig was met zijn eigen dingen. Hij moet leren leven vanuit God.
‘En zij kwamen in het land Kanaän’. Abraham werd gezegend om zo tot zegen te zijn.
Opdracht voor thuis: Exodus 34:6-8 lezen om de Naam van God te leren kennen.