10 december 2017

Gods allergrootste Liefdesgave

Predikant:
Bijbeltekst: 2 Korinthe 9:1-5,15

Samenvatting:

Gods allergrootste liefdesgave
1. Gever (God)
2. Gave (Christus)
3. Ontvanger (gelovige)

1. God geeft, Hij is de Goddelijke Gever
Met sinterklaas en met je verjaardag krijg je cadeautjes. In veel landen krijg je ook cadeautjes met Kerst, ter herinnering aan het grootste Geschenk: de Heere Jezus: ‘Voor alle goede gaven Heer, zij U de dank en eer!’. Paulus barst daarover uit in een jubel: ‘Gode zij dank!’ Paulus heeft het in twee lange hoofdstukken over collecteren. Waarom? Voor de arme broeders in de gemeente van Jeruzalem. Hoe moet je dan geven? Mild, niet karig! Niet met tegenzin, maar blijmoedig. De Heere heeft de blijmoedige gever lief. Paulus verbindt dit met de allerhoogste waarheden van het evangelie: gaven van mensen aan mensen (horizontaal) verbindt hij met de Gave van God aan ons (verticaal). Zo arm werd de Heer, om jullie voor eeuwig rijk te maken. Gode zij dank! Wij kunnen iets of veel geven, maar God gaf alles, hij gaf zijn hele hart leeg. God is de Gever, zoals we in de liederen hebben gezongen. God is zo gelukkig omdat Hij altijd álles geeft! Joh. 3:16, Rom. 8: God heeft Zijn eigen Zoon gegeven. God Zelf is de milde Gever. Hij geeft geen fooi, geen gulle gift, maar een Offer vanuit Zijn vaderhart! Hij gaf niet één of veel engelen, maar hij gaf zijn eigen enige zoon, vanuit zijn schoot. Uit liefde, om mij te redden.

2. De gave is met geen pen te beschrijven
Ja, wat geeft God nu eigenlijk? Dagelijks brood, kracht, gezondheid, lekker slapen, een goed huwelijk, regen, zon, dat zijn allemaal aardse gaven. Ook gaf hij geestelijke gaven: Zijn wet, geloof, de moederbelofte en bekering en vergeving van zonden en redding. Maar Paulus bedoelt hier een enkelvoudige gave: Die Éne, die alles overtreft! Als ik de Heere Jezus aan het kruis zie hangen, dan denk ik aan wat de Catechismus zegt: ‘Daar heeft de Heere Jezus de onuitsprekelijke benauwdheid van de hel doorgemaakt, om mij daarvan te verlossen’. Hij is daarom ook een onmisbare gave! Het is vandaag avondmaal in de Adventtijd: de hemel gaat open en God legt Zijn Gave neer in de kribbe. Je moet bukken om Hem te zien, zo diep wordt Hij neergelegd door zijn Vader. Gode zij dank! Je mag het met beide handen aanvaarden: ‘Heel erg bedankt, Heere God!’ Er worden in de Bijbel drie dingen onuitsprekelijk/onbeschrijfelijk genoegd. Hier de Heere Jezus, later de hemel en weer later schrijft Petrus: ‘We verheugen ons met onuitsprekelijke vreugde!’ Het is iets wat je moet ervaren als je Hem aan je hart drukt. Je kunt het niet omschrijven, maar je ervaart het des te meer! David zegt: ‘Oh, hoe groot is het goed dat u voor ons heeft weggelegd!’ Een groot cadeau wat je niet hebt verdiend en waar je niet op hebt gerekend.

3. Gelukkige ontvangers.
Wie zijn die ontvangers? Als ik kijk in de kribbe en de Heilige Geest opent mijn ogen, dan mag ik Zijn heerlijkheid aanschouwen. Dan zie ik een donkere achtergrond, maar het volle Licht schijnt op Hem! Als het brood wordt gebroken aan tafel, wordt het omhooggehouden. Maar de ontvangers hoeven alleen maar hun handen op te houden en de Heere God te bedanken. Met Hem heb je genoeg, al het andere is toegift. Leen Potappel was een ouderling in Stavenisse, is met de watersnood verdronken. Het is van hem bekend dat hij met kerst een gebed doet, waarin hij deze tekst aanhaalt. Gode zij dank voor zijn onuitsprekelijke gave. Hij herhaalde het heel veel keer, omdat hij zo verwonderd was dat hij het niet anders kon zeggen. Bezit u die gave? Kan de Heere God Zijn gave aan je kwijt? Als je hem begeert, bezit je hem nog niet! Hoe weet ik dat hij mij tot eigendom geworden is? Er zijn armen nodig om hem aan te nemen. God leent die gave niet uit, je kunt het niet verdienen, hij biedt het zelfs niet aan, maar hij zet eigenlijk de Heere Jezus in je schoot. Hij is geen toegift, een halve Christus kan niet. Daarom moet je alle dingen schade en drek achten. Jezus alleen, anders geen! Als je dan sterft en je moet alles afleggen, blijft Jezus bij je. Zelfs de dood kan je dat niet meer afnemen.
God heeft mij Zijn Zoon gegeven
Door ’t geloof nam ik Hem aan
Ja, ik weet dat ik zal leven
En door Hem ten hemel gaan!
Amen.

Teksten aan tafel
‘God geeft!’
1. Jesaja 9:5 ‘Want een Kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven en de heerschappij is op zijn schouder en men noemt zijn naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst’.
2. Johannes 4:10 ‘En Jezus antwoordde en zei tegen haar: Als u de gave van God kende en wist wie Hij is die tegen u zegt: geef mij te drinken, u zou het Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water gegeven hebben.’
3. Johannes 6:32-35 ‘Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar Mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel. Want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld het leven geeft. Zij zeiden dan tegen Hem: Heere geef ons altijd dat brood. En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.’
4. Romeinen 8:31-32 ‘Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken?

Categorieën