Gods weg met Israel – Een teken aan de wand van de wereld
Samenvatting
Het is meer dan eens de vraag geweest: Geloven in God na Auschwitz, gaat dat nog? De holocaust lijkt toch het bewijs dat God niet bestaat. Er was eens een rabbijn die zei dat hij zou willen dat hij God was. Niet omdat hij dan zou weten waarom God de holocaust had toegelaten, maar omdat hij dan de vraag kon stellen waarom mensen elkaar dit aandeden. Je kunt de holocaust namelijk echt niet zomaar op Gods naam zetten, die staat op onze naam. Als vrijgevochten mensen hebben we blijkbaar zoveel ruimte gekregen om tekeer te gaan tegen Gods volk en daarmee tegen God zelf. Want dat zit er ten diepste achter al het antisemitisme. Als Gods volk is uitgeroeid, dan kun je ook de God van dat volk afschrijven.
Als we zien wat het joodse volk is aangedaan door de eeuwen heen, dan roept alles om oordeel en gericht. Toch houdt de hemel Zich in, juist ter wille van Israël. De Heere zal het beloofde nakomen, ook tegen al hun eigen dwarsigheid in. Maar God geeft Zelf een duidelijk teken, zoals we lazen in Openbaring. Die woorden gaan in vervulling, wat vandaag de dag te zien is. Johannes krijgt een visioen waarin duidelijk wordt dat Israël niet buiten de boot valt. Integendeel, het volk gaat juist voorop. Pas later komen alle andere volken aan de beurt.
In het visioen zien we vier engelen op de hoeken van de aarde die de oordeelsstormen tegenhouden. Johannes ziet ook een andere engel opkomen vanuit het oosten die roept die andere engelen toe om geen schade toe te brengen, totdat de dienaren van onze God, dat is Israël, zijn verzegeld. Deze engel komt vanwaar de zon opgaat na een lange nacht. De nacht was inderdaad lang, de tempel was verwoest en Israël verstrooid. Zoals we lazen in Zacharia is dat de lange nacht waarin Israël gezaaid wordt over heel de aarde. Maar in die verstrooiing zullen ze aan Mij denken, zegt God bij monde van Zacharia (Zach. 10:9). Dat is te zien: overal ter wereld zijn synagogen en overal worden de schriften gelezen.
Intussen gaat het Evangelie de wereld rond, zoals Paulus schreef in Romeinen 11. Hun verwerping is de zaligheid voor de wereld. Jezus stierf voor het kwaad van hen en van ons. Wat God begonnen is in Abraham, dat door Hem de wereld gezegend zou worden, komt tot vervulling in de verwerping van Jezus door Israël. Ze hadden geroepen ‘Zijn bloed kome over ons’, maar God had het beantwoord met de Geest die werd uitgestort in Jeruzalem, om Israël alsnog als eerste in te winnen. Maar de opleving was van korte duur en het verzet brak weer door. En dan komt God op een dag en werd in 70 na Christus de tempel verwoest. Maar zoals we zien in dit visioen en in Romeinen 11, is dat niet het einde. God komt Zijn beloften na en Israël zál leven.
Daar moet je je ogen voor openhouden, want dat wat God beloofd, gebeurt in onze wereld. Dan staat er zo aangrijpend in Zacharia dat alle volken het op Israël zullen voorzien. Maar als je denkt dat je Israël en Jeruzalem van de kaart kunt vegen, dan zal je dat niet lukken. Jeruzalem blijft op zijn plaats in Jeruzalem (Zach. 12:6). En dan zal de Geest van de genade en de gebeden worden uitgestort. Voor de tweede keer wordt de Geest uitgestort, er vindt een tweede Pinksterfeest plaats. Dan breekt er een weeklacht door, ze zullen Hem zien die zij doorstoken hebben. Dat kunnen wij niet organiseren, dat is Gods eigen werk. Wij moeten alleen tot jaloersheid verwekken, al brengen we daar weinig van terecht. Als kerk moeten we niet hoogmoedig zijn en denken dat wij de plek van Israël innemen.
Als antwoord op die klacht geeft God een bron van genade tegen alle onreinheid. Ze mogen drinken uit de bron van Gods genade die in Jezus Christus ontsloten is. Het gaat om een grote schare van 144000, dit getal geeft volheid (12) maal volheid (12) maal oneindigheid (1000). Heel Israël doet mee, er blijft geen stam achter. Met dat Israël erbij wordt gehaald, gaat het op het einde aan, en wordt dat de redding voor de wereld.