Groot verdriet en enige troost
Samenvatting
Groot verdriet én enige troost
Dat het zo mis kan gaan…! De slechtheid van de mens wordt hier genoemd: En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. Geen nuances, dat kan toch niet waar zijn? Er zullen toch ook goede dingen zijn geweest? De bijbel is duidelijk: alles is zwart en slecht in de harten van de mensen. Het hart van God huilt erom. Het bedroefde Hem in Zijn hart dat Hij de mens had geboetseerd uit het stof van de aarde en Zijn adem had gegeven. God en de mens leken eerst op elkaar en hoorden bij elkaar. En nu is dat er niet meer. De mens leeft niet meer naar Gods (be)doel(ing). We worden uit de droom geholpen: hoe wij als mensen geworden zijn; doet God groot verdriet. Hoe kunnen we zo leven? Het moet over en uit zijn! Had Ik het maar niet gedaan; zegt God.
De aarde was vol mensen. En het gebeurde, toen de mensen zich op de aardbodem begonnen te vermenigvuldigen en er dochters bij hen geboren werden, dat Gods zonen de dochters van de mensen zagen dat zij mooi waren, en zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden. Dat is op zich niet verkeerd, maar God wordt vergeten. Wie zijn deze mensen? De afstammelingen van Kain en Seth. De eerste groep zou je dit gedrag van verwachten, maar de afstammelingen van Seth, die in de plaats van de gedode Abel kwam? De familieleden van Seth en Noch leven precies zo, er is geen onderscheid meer. Dat doet God verdriet. Hij wil met ons verder gaan, verschilt u echt van uw onkerkelijke medemens? Of is het zo weinig dat het niet opvalt en meetelt. We zijn zondige mensenkinderen, maar dat betekent niet dat we God verdriet moeten doen. Zou God ook verdrietig zijn over de uitzonderingen die nog wel naar hem luisteren (zoals Henoch, Lamech en Noach) en met Hem leven?
Noach werd geboren en kreeg de naam ‘Hij die ons tot troost zal zijn’. In de catechismus staat: wat is uw enige troost in leven en sterven? Dat we bij God horen en leven zoals Hij wil. Daar gaat het om. Noach is inderdaad tot troost. Er is dus toch nog iemand die naar God luistert. God wil alles opruimen, maar spaart Noach, zijn familie en de dieren. God is genadig over hen.
Er leefden veel reuzen, gevallenen in die tijd. Net als vandaag, in grote onverschilligheid, in strijd met de Geest van God. Ziet u dat ook en kijkt u dan naar boven?
Noach was een oprecht, rechtvaardig mens. Als je zo’n mens wil zijn in deze wereld, lijk je op Henoch en Noach. Dan ben je uniek en tot troost voor anderen. Steeds zal er een zijn; Noach, Abraham, Jezus. En ook u mag er zijn; God wil u hebben. Dan bent u niet meer van uzelf, maar van God en dat is uw enige Troost. Dan wandelt u met God, zoals ook Gods bedoeling was. Zijn werk gaat door, wat een troost en bemoediging. Ook al bent u alleen in uw verdriet, Hij vergeet u niet en troost u.
De Heere heeft verdriet over je en geeft je blijdschap en genade in Gods ogen. En dan doe je recht en gerechtigheid omdat God het vraagt. Acht mensen mochten in de ark; een nieuw begin. God gaat door, Hij laat Zijn werk niet los, ook nu niet. En uiteindelijk komt er een nieuwe aarde; als het Lam, de Redder, van de aarde wordt verdelgd.
Maar Hij zal ons leven zijn! Ook dat van u en jou? En dan zijn alle tranen gedroogd en is het verdriet van God niet meer!