Handelingen 16 – Ds. C. Blenk
Samenvatting
Tekst voor de verkondiging: Handelingen 1 vers 6:
Preek
Psalm 72 is een lied van verlangen. Wanneer zal het gebeuren dat “de bergen vrede zullen dragen en de heuvels heilig recht”? Dat geldt voor alle plaatsen, maar vooral voor Israel. In Israel waren koningen ook rechters. Psalm 72 is een spiegel voor elke koning, denkend aan de woorden “te richten met beleid” en “rechtvaardig, wijs en zacht”. Alle koningen zouden hieraan moeten voldoen. Koningen vallen echter tegen, zelfs David en Salomo. Er is wel verlangen naar recht en vrede, waar de profeet Jesaja van spreekt: “dan zullen de zwaarden omgesmeed worden tot ploegscharen”. Bij het hoofdkantoor van de VN staan deze woorden uit Jesaja 2:4 op de muur.
De Heere Jezus was een koning. De Joden hadden echter niet verwacht dat Hij ook zou moeten lijden: de straf die ons de vrede brengt was op Hem (Jesaja 53: 5). De discipelen vragen naar het herstel van het Koninkrijk. Dat is geen domme vraag, want de Heere Jezus heeft diverse keren aangekondigd dat het Koninkrijk van God nabij gekomen is. Jezus heeft de zonden en de dood overwonnen en het graf is leeg. Jezus zegt echter dat de tijd en de gelegenheden alleen bij de Vader bekend zijn. Er komt eerst een periode waarin de pinkstergeest gaat waaien, zodat de discipelen zullen getuigen van de Heere Jezus. Het evangelie moet eerst nog de hele wereld rondgaan. Alle heiden uit alle landen moeten nog tot de Heere komen (psalm 72). Dat waren de discipelen even vergeten. Denken wij wel aan de einden der aarde? Jezus doet dat wel, want Hij vergeet ons niet. Als 2.000 jaar geleden het Koninklijk (voor Israel in Jeruzalem) was gekomen waren wij verloren gaan. Wij moesten het evangelie eerst nog horen en andere volken moeten het nog gaan horen. Toen wij er nog niet waren heeft God aan ons gedacht. Daarom kon het Koninkrijk nog niet komen.
In het boek Handelingen komt het Koninkrijk niet veel meer voor, omdat de Koning is weggegaan. De vraag van de discipelen was nog te voorbarig. Het vooruitgrijpen is niet goed, want we moeten wachten op Gods tijd. We kunnen het Koninkrijk wel verwachten, maar niet dichterbij brengen. Intussen is het evangelie wel aan veel volken verkondigd. De Bijbel is in de meeste talen vertaald. Het Koninkrijk komt dus steeds dichterbij. In de 20e eeuw is het evangelie in alle culturen ingedaald. De vraag naar het Koninkrijk wordt dus steeds minder voorbarig.
40 jaar later is Jeruzalem verwoest en zijn de Joden over de hele wereld verspreid. In de 20e eeuw was het Joods volk bijna uitgeroeid. In 1948 is de staat Israel opgericht en het land opgebouwd. Het eerste wonder is dus dat het evangelie het grootste deel van de wereld heeft bereikt. Het tweede wonder is dat Israel herbouwd is. De Heere Jezus wordt weer herkend als Jood, die de wet hield en de schriften kende. Er komen steeds meer Messiaanse Joden. We kunnen het ons nu weer voorstellen dat het Koninkrijk in Israel opgericht zal worden.
De vraag naar het koninkrijk is een spannende. Het Koninkrijk is de hemel op aarde, zoals uit het gebed des Heeren is op te maken. Het Koninkrijk heeft een poort waardoor we binnen moeten gaan. Deze ingang is de wedergeboorte tot God. De rabbijn Nicodemus hoorde van Jezus dat we het Koninkrijk niet kunnen zien als we niet wedergeboren worden (Johannes 3). Op een andere keer zegt Jezus dat we moeten strijden om in te gaan, in plaats van om als toeschouwer bezig te zijn met hoeveel mensen er het Koninkrijk binnen zullen gaan (Lukas 13: 24). Bent u wedergeboren? Dat kan op verschillende manieren gebeuren, want de Geest waait waarheen Hij wil. We worden echter alleen wedergeboren door het geloof in Jezus Christus. Het wordt herkend aan de vrucht. Het is een wonder van God. Als u niet weet of u wedergeboren bent, mag u denken aan de eerste pinksterdag toen op één dag 3.000 mensen tot geloof kwamen. Petrus zei toen dat iedereen de belofte toekomt: “uw kinderen, die ver weg zijn en al degenen die door God geroepen worden” (Handelingen 2:39). God wil iedereen er bij hebben. Hij wil de belofte vervullen door de Heilige Geest.
Wij zien het Koninkrijk nu nog niet; er is in deze wereld zoveel onrecht, oorlog, geweld, enzovoorts. De gemeente van God is er wel, ook in de stad. Wij mogen in de tussentijd niet collaboreren met de vijand. Wij mogen niet meewerken met de boze machten. We kunnen niet veel doen maar wel trouw zijn aan de woorden van God. In de oorlog kon je naar radio Oranje luisteren naar een koningin die niet veel macht had. Nu mogen we naar de almachtige Koning luisteren door in de Bijbel te lezen. We worden opgeroepen om te volharden in het gebed. Wie volhardt tot het einde wordt behouden. Amen.