Het geduld van God en mens
Samenvatting
In het boek Spreuken staat beschreven dat geduld te maken heeft met inzicht, en ongeduld een teken is van dwaasheid. Hoe zit het in de eerste plaats met ons eigen geduld/ongeduld? Ons hart is van nature geneigd om ongeduldig te zijn. Dit uit zich in een kort lontje, overgeven aan boosheid en het gevoel te hebben om je eigen recht te behalen. Dit uit zich bijvoorbeeld in het verkeer, als iemand ons afsnijdt, wanneer iemand in onze omgeving steeds weer dezelfde fout maakt of wanneer ons kind zijn bord pap op de grond gooit als de vloer net gedweild is. Sommige mensen zeggen dat zij van zichzelf ongeduldig zijn, het is eenmaal een karaktertrekje. Echter zegt Spreuken tegen ons dat wij wijsheid en inzicht moeten nastreven, en geduld is daar een onderdeel van, zoals specifiek staat beschreven in Spreuken 14:29. Het begin van de wijsheid is vrees voor de Heere; geduldig zijn gaat dus ook niet vanzelf, wij hebben kracht van de Geest nodig om geduldig te leren zijn. Geduld is volharding, vergevingsgezindheid en lankmoedigheid (wat eigenlijk zoiets als ‘’traag tot boosheid’’ betekent). Wij hebben dit nodig als individu, maar ook als kerk met ons allen samen.
Hoe zit het met het geduld van God? In Exodus 34 staat een stuk geschiedenis beschreven waar Mozes pleit op de barmhartigheid en het geduld van de Heere. Het volk Israël laat zien dat zij hun eigen weg willen gaan en de Heere naast hen neer leggen. Dat Israël elke keer weer gespaard blijft en elke keer weer de zegen van de Heere opnieuw mag ervaren, zegt ons wat over het geduld van God. Zoals Mozes pleit voor het volk op grond van het geduld van de Heere, mogen wij ook pleiten voor onze eigen ongeduldigheid. Wij mogen door het werk van Christus tot God naderen met ons eigen ongeduld. Hij is geduldig gebleven door alle leed en spot heen; dit is zijn liefde en genade. Wij mogen in gebed vragen of wij de vruchten van geduld mogen ontvangen van de heilige Geest.
Hoe zal het verder gaan met het geduld van God? Wij weten dat de Heere terug zal komen bij de voleinding van de wereld. Hebben wij ons bekeert van onze oude natuur? Nemen wij onze toevlucht tot de Heere? Wij leven nu in een tijd waar het geduld van de Heere, door alle situaties die te zien zijn in de wereld, gezien kan worden als een zegen. Dit schrijft Petrus al heel specifiek in 2 Petrus 3:15a. De wereld en wijzelf krijgen nu nog elke dag de ruimte om onszelf te keren tot Hem en mogen pleiten op zijn liefde, genade en geduld! Volharden wij in dit geloof?