Het huis van mijn Vader
Samenvatting
Soms heb je meer dan genoeg aan jezelf, zodat je geen energie voor andere dingen en aandacht voor de mensen om je heen hebt. De Heere Jezus heeft alle reden om alleen aan zichzelf te denken. Hij heeft de laatste maaltijd met de discipelen en weet dat hij gevangen genomen en gedood gaat worden. De Heere Jezus ziet er wel tegenop om voor de zonden van de mensen te sterven en door Zijn vader verlaten te worden. Ondanks deze verschrikkelijke dingen heeft Hij aandacht voor Zijn discipelen en doet Hij alle moeite om hen gerust te stellen. De discipelen beseffen dat dit een afscheidsmaaltijd is, maar ze begrijpen er nog niet veel van. De Heere Jezus bemoedigt Zijn discipelen.
- Leven na de dood
Allereerst spreekt de Heere Jezus over een leven na dit leven. De dood is niet het einde van het leven. De dood is geen gewoon natuurverschijnsel, maar een vijand die niet bij het leven hoort. De Heere Jezus zegt tegen Zijn discipelen dat Hij zal sterven. Dat is echter niet het einde, want Hij gaat naar Zijn Vader. De dood is geen muur, maar een deur naar het eeuwige leven. Daarom wordt het leven van hier en nu vergeleken met een tent. In een tent woon je alleen als geen echt thuis hebt of als je onderweg bent. In deze wereld zijn we nog niet thuis, maar we verlangen naar een betere wereld. C.S. Lewis schreef eens dat je verwachtingen nooit helemaal waargemaakt worden; er is altijd wel iets dat tussen je vingers doorglipt. Dat ondervind je vooral als je erge dingen meemaakt, zoals ziekte, dood, eenzaamheid en pijn.
Er is een andere, betere wereld: het Huis van Mijn Vader waar we naar verlangen. De Heere Jezus zegt dat er voor iedereen plaats is, want in het Huis van Zijn Vader zijn veel woningen. Hij zegt dat het echt waar is door de woorden “als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben” er aan toe te voegen.
- Hoe je daar komt (Ik ga heen om uw plaats gereed te maken)
Niet iedereen komt in het huis van de Vader, want er haken veel mensen af. Hoe komen we dan wel in het huis van de Vader? We kunnen al gauw denken dat we door ons goede leven en werken er een plekje kunnen bemachtigen. Het is echter niet onze verdienste, maar de verdienste van de Heere Jezus zelf. Hij is uit de hemel naar ons toe gekomen en was wel gehoorzaam aan Zijn Vader. De Heere Jezus ging zelfs lijden en sterven om zo plaats te maken voor ons. Jezus zegt “Ik ben de weg, de waarheid en het leven; niemand komt tot de vader dan door Mij”. Wat we zelf niet kunnen verdienen, mogen we ontvangen van de Heere Jezus als een geschenk. Het kan niet buiten Jezus om en het gaat niet ongemerkt. We moeten er wel om vragen, net zoals de moordenaar aan het kruis: “denk aan mij”.
- Welke plek (het huis van Mijn Vader)
We kunnen allerlei beelden hebben bij hoe het in de hemel zal zijn. De Heere Jezus zegt dat de hemel het huis van Zijn Vader is. De hemel is de plek waar God woont. Daar staat God echt centraal en daar kun je de Vader nooit vergeten. In de hemel is alles vol van God. Ongelovigen moeten er niet aan denken dat God ook in de hemel is. Als je de Vader echt kent is de nabijheid van God echter geen straf, maar het allermooiste en allerbeste leven. Wat zal het zijn om altijd bij Hem thuis te zijn. Het gaat dus veel meer om God dan om de hemel. Nu kunnen we al gelukkig leven met Hem om straks volmaakt gelukkig te zijn. Na onze dood leven we meer dan nu. De dood is een deur naar Huis, een deur naar de Vader voor allen die op Hem vertrouwen.