28 juli 2019

Het werk van God is niet te keren

Predikant:
Bijbeltekst: Handelingen 16
Dienstsoort:

Samenvatting

Alle lichten staan op groen voor de zending in Europa. Paulus, Silas, Timoteüs, Lukas en wellicht nog anderen komen aan in de Romeinse stad Filippi. Er is gelijk contact met Joden en er komen vrouwen tot geloof. De Heere opende het hart van Lydia en zij wordt gedoopt. Als er een samenkomst is bij de rivier komt er echter een meisje, een slavin, met een waarzeggende geest. De macht van de satan, de geest van de slang (python), is ook aanwezig in de stad Filippi. De vrouw met de python-geest roept over een allerhoogste God. De Romeinen zullen hierbij vooral denken aan de goden Apollo of Zeus. De vrouw noemt het een weg naar de zaligheid en niet de weg. De waarzegster verdraait de waarheid en staat zo het werk van Paulus en Silas tegen, want niemand denkt door haar geroep aan de God van Israël. Paulus ergert zich hieraan en na veel dagen gebiedt hij in de naam van Jezus Christus dat de python-geest uit haar gaat. Dat gebeurt gelijk, maar de machtsstrijd gaat door. Paulus en Silas worden voor het gerecht gesleept omdat ze de orde verstoord hebben en er inkomsten misgelopen worden. Als God in je leven komt, wordt zomaar de orde verstoord. In het Romeinse rijk stond orde hoog aangeschreven. Daarnaast is er sprake van antisemitisme: de Joden mochten er wel zijn, als ze zich maar koest houden. Er is dus een strijd tussen twee machten: de Joden, die God loven, en de Romeinen, die in hun eigen macht geloven. De Romeinen willen de wetten van God niet. Heel de menigte stormt op Paulus en Silas af en mishandelen hen: rukken hun kleren af en geven stokslagen. Daarna worden ze in de gevangenis gezet, met hun voeten in een blok. Hoe moet het nu met de verspreiding van het evangelie in Europa? Is het werk van God dan toch te keren?

Midden in de nacht gaan Paulus en Silas zingen en bidden. Letterlijk staat er dat ze zingend bidden. In de gevangenis beseffen Paulus en Silas dat zij God nodig hebben. 20 jaar gelden zongen zij (de discipelen) de lofzang vlak voordat Jezus de donkere nacht inging. Ze zingen in de gevangenis echter geen klaaglied, maar een loflied. Wat zouden wij doen bij een nacht-ervaring? In de donkerste omstandigheden mogen we een loflied zingen en belijden dat God ons niet loslaat. Ons leven kan een gevangenis zijn door ziekte, zonden, verslaving, rouw, onrust, enzovoorts. Als de nacht het donkerst is horen we Paulus en Silas zingen: hun harten zijn bij God. In Eritrea was er een vrouw, Helen, die elke gelegenheid aangreep om met mensen over Jezus te spreken. Zij werd met 17 mensen in een zeecontainer opgesloten: donker, benauwd, ongedierte en grote temperatuurverschillen. Zij ging zingen en de anderen gingen mee zingen. Helen spoort ons aan om in de moeilijkste omstandigheden de lof van God te zingen. De vrede van God zal uw hart bewaken in Jezus Christus. Het geloof wordt erdoor in- en uitgezongen. Ook zingt men elkaar toe. Dat gebeurt in de kerk ook, bij doop, belijdenis en huwelijk. Zo kunnen we elkaar bemoedigend toezingen met woorden als “dat ‘s Heeren zegen op u daal”,  “hoop op God”, “God zal verandering geven”, enzovoort.

De andere gevangenen horen het gezang van Paulus en Silas aan. Zij horen het woord van God wel, maar doen er niets mee. Wij worden echter opgeroepen met de woorden: “Zo gij zijn stem dan heden hoort, verhardt u niet, maar laat u leiden”. Sterker nog, we worden opgeroepen om naast hoorders, ook daders van het woord te zijn.

Vervolgens komt er een aardbeving die ervoor zorgt dat alle gevangen los raken en alle deuren van de gevangenis open gaan. Toch vlucht er niemand weg. De cipier schrikt en wil de hand aan zichzelf slaan. Paulus roept hem op dat niet te doen, maar zijn vertrouwen op God te stellen: “geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden”. De cipier gelooft direct. Het werk van God is dus niet te keren, omdat Hij erover waakt. Zijn liefde dringt als een lichtstraal door de duisternis. Het licht van de wereld overwint het donker. Jezus ging het donker in om ons het licht te geven. God had de wereld zo lief dat ieder die in Hem geloofd, niet verloren gaat, maar eeuwig leeft in het licht van Gods gezicht.

Categorieën