28 juli 2019

Het werk van God is niet te keren

Predikant:
Bijbeltekst: Psalm 42
Dienstsoort:

Samenvatting

Deze Psalm is geschreven door de kinderen van Korach. Vanuit de Thora weten we dat Korach samen met Abiram is omgekomen. Mogelijk is het een van diens kinderen die deze Psalm heeft geschreven.

De dichter is in nood en is niet in staat om naar Gods huis te gaan. En dat betekent voor hem heel veel. Hij mist de gang naar de tempel naar de Heere met de menigte en daarin mist hij ook de aanwezigheid van God.

Als kind van Korach is hij onderdeel van de stam van Levi. Dat waren de dienaren in de tempel. Zij brachten de offers daar. En dat mist hij sterk.

Hoe gaan wij om met onze noden? Denk aan tijden van ziekte of spanningen in het gezin, maar er zijn nog veel meer noden. Het leven is immers een bedreigd bestaan.

Voor de Psalmdichter is de nood groot. Het gaat zelfs nog verder dan het missen van Gods huis en Zijn aanwezigheid, er zijn ook nog vijanden die aan hem vragen: waar is uw God? Kent u dergelijke aanvechtingen? En vooral: hoe gaat u daar mee om?

Ondanks dat de Psalmdichter niet naar Jeruzalem kon, heeft hij in deze omstandigheden toch uitkomst gekregen. Dat zien we namelijk in het refrein. Hij komt uit de nood door te denken aan de daden van God. In refrein staat dat God de menigvuldige verlossing van zijn aangezicht is. Letterlijk staat er zelfs verlossingen.

De dichter zegt tegen zichzelf dat hij terug moet denken. Het is niet de eerste keer dat hij dit meemaakt. De Heere heeft al eerder geholpen en uitkomst gegeven.

De woorden ‘verlossing van mijn aangezicht’ verwijzen naar een smekeling die komt voor de koning. De smekeling buigt zich neer en smeekt om genade. De koning komt van zijn troon af, licht het gezicht van de smekeling op en reikt hem de hand. De smekeling kijkt op en ziet een vriendelijk gezicht van een koning die genade wil geven: Gods vriendelijk aangezicht heeft vrolijkheid en licht.

De Psalmdichter mocht dat ten tijde van het Oude Testament al zien in de offerdienst. Die offers wijzen heen naar Golgotha en daar werd de toorn van Gods gramschap geblust. Daar op die heuvel verborg God Zijn aangezicht voor Zijn Zoon en daardoor liet Hij Zijn aangezicht lichten over hen die Hem liefhebben.

In het leven van elke dag mag u al iets van zien van verlossing. Misschien bent u genezen van een ziekte. Ziet u Gods hand hierachter? Denk eens aan de genezing van de 10 melaatsen door Jezus. Slechts 1 kwam bij Hem terug. De anderen hadden genoeg aan de genezing, die ene was ook geïnteresseerd in de Genezer. Het gaat er om dat wij elke keer dat God uitkomst geeft, we Zijn hand er in mogen zien.

Ook al is de weg nog zo hopeloos, in de weg van de hoop op God, breekt het geloof door. Hoop op God, want groter dan de Helper, is de nood toch niet?

In het refrein belijdt de dichter dat God, de volkomen verlossing van zijn aangezicht is, maar ook dat Hij zijn God is. De dichter blijft niet steken in uitreddingen en bevindingen, maar hij komt uit bij God zelf. Dat is het hoogtepunt van dit refrein. God hebben is genoeg, daarnaast hebben we niets nodig. Daar gaat het ook in andere Psalmen vaak over.

Maar hoe wordt God nu ook uw God? Mag ik zo de Heere wil de armen van het geloof sluiten? Ja zeker. De Heere wil u heel dicht bij zich hebben. God wil alles gebruiken om u naar Hem te trekken. Maar het gevaar is dat we genoegen nemen met het een of ander wat we hier op aarde hebben. Het heeft geen zin als we slechts blij zijn met uitredding, als we daarbij de Redder vergeten. Dan kom je uiteindelijk met al je bezit om.

Verwacht uw heil voor nu en altijd van de Heere, uw God.

Categorieën