Het wonder van het kruis
Samenvatting
Er zijn twee woorden die heel belangrijk zijn in de lijdensgeschiedenis in de Bijbel: kruis en bloed. Het
zijn woorden die kracht doen. Deze woorden zijn ook symbolen.
1. Hij aan het Kruis
In de laatste 18 uur van Jezus leven zien we heel veel bloed. In Gethsemané kruipt Jezus door de hof
en wordt Zijn zweet als druppels bloed. Ze hebben Jezus geslagen en gekroond met een
doornenkroon, zodat er bloed uit Zijn wonden vloeide. Hij is vastgespijkerd aan het kruishout en met
een speer doorstoken. Bloed is het symbool in de Bijbel van het leven. Bloed was er voor God. Het
heeft in de Bijbel iets te maken met de uittocht uit Egypte. Als God het bloed ziet aan de deurposten,
dan gaat Hij voorbij. Zo gaf Jezus ook Zijn reine bloed, zondeloos bloed. Dat bloed hebben wij allen
nodig. Door het Woord wordt ons verkondigd dat het bloed van Jezus Christus reinigt van alle
zonden. Daarom moest Hij aan het kruis, om Zijn reine bloed te geven. In de verkondiging wordt dat
bloed gesprenkeld op de gemeente. Wie in Jezus’ bloed gelooft, die is rein voor God.
Je voelt je misschien wel slecht, zondig. Wie vertrouwt op Jezus’ bloed en zich daaraan durft over te
geven, hoe zwart je ook bent in jezelf, wordt door dit bloed rechtvaardig gemaakt voor God. Wie
rechtvaardig is, die is in de ogen van God heilig, zonder zonde. Zo ziet God je dan. Zo zie je jezelf niet,
maar zo ziet God je, omdat Hij het bloed ziet.
2. Met Hem aan het Kruis
Het kruis heeft nog een betekenis: het is geen gepolijst kruis, maar een ruwhouten kruis. De Bijbel
zegt dat ook ik gekruisigd moet worden. Dat willen we niet, het kruis is immers de plaats van de
executie. Toch wil God dat wij daarheen gaan, niet alleen, maar samen met Jezus. Paulus zegt dat wij
met Christus gekruisigd zijn en gestorven. Misschien denk je wel ‘wie in Jezus gelooft, die wordt een
beetje opgeknapt, gerestaureerd’. Maar als je gelooft in de Heere Jezus, dan zegt de Bijbel dat je ‘ik’
gekruisigd moet worden. We waren zo ver bij God vandaan gegaan, dat God met ons niks meer kon
beginnen. Daarom heeft Hij Zijn Zoon gezonden en moest Jezus sterven in mijn plaats. Maar daarom
moet ik ook sterven. Mijn oude mens is met Christus gestorven en begraven. Als je met Jezus
opgestaan bent uit de dood, ben je een nieuw schepsel.
Het voelt zo vaak nog dat je oude mens niet dood is. Maar God is waarachtig: wat Hij beloofd en
gezegd heeft, dat doet Hij. Maar de praktijk is dat ik zo vaak nog last heb van het ‘lijk’ van mijn oude
mens. Het bloed is er voor God en het kruis is er voor ons. Aan dat kruis wordt er afgerekend met
mijn oude mens. Door het kruis en door de dood heen verwekt God iets nieuws. Ik leef niet meer,
maar Christus leeft in mij. Dan moeten wij leren om door het geloof te leven. Dat staat soms haaks
op mijn gevoel. Het geeft soms een gevecht tussen het nieuwe en het oude. Paulus weet het zeker:
mijn oude mens is gestorven, maar toch moet hij elke dag opnieuw sterven. De Heidelbergse
Catechismus zegt: een waarachtige bekering is het afsterven van de oude mens en het opstaan van
de nieuwe mens. Het is een proces, waarbij Gods kind bewaard wordt in de hemel, in Christus.
3. Het zicht op het Kruis
Hoewel wij nog door dit leven moeten, heffen wij toch ons hoofd omhoog, want onze verlossing is
aanstaande. We zijn hier vreemdelingen en we zijn op doorreis naar het hemels vaderland. Een ieder
die op de gekruisigde Christus ziet, die is behouden.