13 februari 2022

In gesprek met God (1)

Predikant:
Bijbeltekst: 1Petrus 2: 18-25
Dienstsoort:

Samenvatting

In gesprek met God (1): Over de oorsprong, de aard en de verhoring van ons gebed

Gemeente van Christus, broeders en zusters,

De oorsprong is een geschenk, je moet niet, je mag en kan bidden, dat is niet niks. Wij sloegen in het paradijs de deur dicht; God wandelde elke dag voorbij, tot de slang aangaf dat we zelf voor God konden spelen. Toen maakten wij ons uit de voeten en hoopten dat Hij niets meer van Zich zou laten horen. God gaf niet zomaar op, wij wel. Hij hield hart voor ons, Ik ben Die Ik ben, Abba! Hij bleef Dezelfde. Adam, waar ben je? God opende het gesprek en riep ons terug door de door Hem weer geopende deur. Innerlijk met barmhartigheid bewogen, noemen we dat. Hij komt ons achterop en tegemoet.

 

Wat is er gebeurd, vroeg God. Het antwoord was eigenlijk een grote mond: die slang…, die vrouw en toen…! Veel eigen gelijk, ik kan het toch niet helpen dat…! Er zat geen hart voor God in die woorden. Maar de Heere is daar niet afhankelijk van;  Hij beantwoord het brutale gedrag niet met een discussie, maar met een belofte: Hij zal Zijn Zoon sturen. Toen Christus ten onder ging, ging de hemel open. Een scheurend voorhangsel, verzoening, een open deur. Niemand is als Hij! Wie wij ook zijn, waar ook vandaan: Wend je naar Mij, je kunt behouden worden. De oorsprong van het gebed is een genadig geschenk met de oorsprong in God. Om vrolijk van te worden.

 

Toch was er concurrentie van allerlei dode dingen; die ons beheersen en bezig houden. Om van te huilen. Het doet God verdriet dat we onze afgoden meesterlijk ontwerpen en ons eraan vastklampen. Het kost een lieve duit om zo’n afgod te laten maken. Het lijkt alsof ze echt kracht geven, maar het is een duister spel dat de boze met je speelt. De demonen hechten zich eraan; ook nu in moderne vormen. Maar zo’n afgod is onbeweeglijk; die red jou niet! Er komt geen leven in overvloed van, geen behoud en redding. Afgoderij is een grote, menselijke vergissing!

 

God zegt: “Kijk eens om je heen, kijk eens goed en vergelijk: Wend je naar Mij, de aard en oorsprong van het gebed.” Hij nodigt uit en wil een tweegesprek, Hij begint en jij mag antwoorden. Hij wil Zichzelf geven en laat een bijbel vol beloften aan ons zien. Daarom bidden we; omdat we pleiten op Zijn beloften. Zijn adres is: Ik ben Die Ik ben. Het goede uit Zijn woning geeft Hij ons. Gebed is je hand uitsteken in Zijn overvloed, Hij geeft het je. We moeten elkaar overhalen om te bidden om Zijn genade en Geest en nog veel meer. Er is een God Die hoort, je bidt niet tevergeefs. Hij wil dat je Hem, de levende, vertrouwt! Denk aan Saulus van Tarsen, toen Hij hem aanraakte, ging hij bidden. Het is een over-en-weer, de aard van het gebed, die op gang moet worden gehouden. We moeten vanzelf gaan bidden, maar het is vaak een volharden. God komt steeds weer voorbij, als je zoekt, bid, klopt zal je Hem ontmoeten. De zegen van het gebed levert je adem / lucht op! Het verlost je van alle ellende en geeft licht, hoop en houvast. Terwijl je bidt, ontvang je al. Van Davis staat: Hij sterkte zich in de Heere, Zijn God. En dan kom je nooit tekort! Amen.

 

*Over de verhoring spreken we later nog, maar u heeft gemerkt dat het bidden zelf al verhoring in zich heeft.

Categorieën