14 februari 2021

Jesaja 53

Predikant:
Bijbeltekst: Jesaja 53
Dienstsoort:

Samenvatting

Verkondiging met drie punten:

  • Gehoord en niet geloofd (vers 1)
  • God zette het Hem (Zijn Knecht) betaald (vers 5)
  • De Knecht heeft Gods welbehagen in Zijn hand (vers 10c)

‘Wie heeft onze prediking geloofd?’. Daar begint het indrukwekkende hoofdstuk 53 mee. Niet alleen het vervolg is een profetie, ook het begin is een profetie. Dit hoofdstuk is sinds een jaar of 20 verboden te lezen in de synagoge. Door het lezen van Jesaja 53 kwamen er Joden in de synagoge tot het geloof in de Heere Jezus Christus. Vanochtend gaat het over het evangelie van het Oude Testament. Het begint met ‘wie heeft onze prediking geloofd?’. Het woordje wat is vertaald met prediking betekent letterlijk dat wat gehoord is. Calvijn heeft eens gezegd; Wat een symfonie is voor de oren voor een ezel, is het evangelie voor de oren van een ongelovig mens. Dat is de moeilijkheid van de verkondiging van het evangelie. Verstaan wij dat het niet alleen gaat om dat de Heere Jezus voor onze zonden is gestorven, maar ook dat er een doodzieke man voor ons gestorven is? De Man van smarten heeft ons verlossing gebracht.

In het geloof gaat het om Jezus. Het gaat niet om de boterham op je bord die je voedt, maar Jezus is het Brood des levens. Jesaja heeft al gezien dat de mensen dat niet hebben geloofd. Als je ziet hoeveel mensen Jezus volgden en hoe weinig er uiteindelijk over bleven. Wie houdt Jezus over? Wie heeft onze prediking geloofd? Jesaja heeft het voorzien, en dat geldt tot op de dag van vandaag. Wie heeft werkelijk geloofd, wie heeft het grote geheim doorzien? Je moet tot de erkenning komen: Wij geloven niet in Jezus. We kunnen dat ons wel eens verbeelden, denken dat we in Hem geloven, maar we doen het niet. We willen voorzien worden in alle dingen die we denken nodig te hebben in deze wereld. Als we dat niet ontvangen, zijn we teleurgesteld in deze ‘veredelde sinterklaas’. Maar we moeten tot de ontdekking komen; wat Hij gedaan heeft is van oneindig veel meer betekenis dan de dingen die we dagelijks krijgen en waar we tot op zekere hoogte van mogen genieten. Het is een aanklacht dat wij niet in Hem geloven.

Dat ongeloof wordt de Knecht betaald gezet (tweede punt). We stellen Jezus en God teleur als we van God alleen maar Iemand maken Die in onze dagelijkse behoeften voorziet. Het doet denken aan de gelijkenis van de boze landmannen. Als de wijngaardenier uiteindelijk zijn zoon stuurt en daarbij zegt: ‘ze zullen mijn zoon geen kwaad aan doen’, zeggen de landmannen ‘deze is de erfgenaam, laten we hem doden en zelf de erfenis ontvangen’. Jezus vraagt aan de Joden wat de wijngaardenier zal doen met deze landmannen, en zij antwoorden dat hij hen zal laten doden. Maar dat is niet wat God doet. God heeft het Zijn eigen lieve Zoon betaald gezet. Dat is het kruisevangelie, en dat mag Jesaja verkondigen. Hij heeft onze dood en opstanding aan Jezus betaald gezet. Het zijn niet alleen de schriftgeleerden en farizeeërs die hem dood wilden hebben, en niet alleen Pilatus die hem de kruisdood gaf. Het is God Zelf die de kruisdood van Zijn Zoon heeft begeerd. God zette het Hem betaald, en niet ons. Dat is het plaatsvervangend evangelie van Jesaja.

We moeten het ons wel aantrekken. Het zit niet in ons om de prediking te geloven. In de grond van ons hart moeten we er allemaal niks van hebben. Als je het écht gelooft, ga je bidden om genade en sta je niet hoog van jezelf. In het schilderij van Rembrandt ‘De oprichting van het kruis’, is te zien dat Rembrandt zichzelf heeft geschilderd. Hij belijdt daarmee mede schuldig te zijn aan de kruisiging van Jezus. Jezus kwam niet van het kruis af, maar hij bad voor Zijn moordenaars. Om onze ongerechtigheden is Jezus verbrijzeld, en toch deed Hij Zijn Mond niet open. In de lijdensgeschiedenis lezen we regelmatig; en Jezus zweeg stil. Als een lam werd Hij ter slachting geleidt en als schaap dat stom is voor het aangezicht zijns scheerders.

Als een mens van één ding versteld moet staan, is het wel hiervan. Dat Jezus plaatsvervangend heeft geleden en is gestorven. Hij is afgesneden uit het land der levenden, om de overtreding van mijn volk is de plaag op Hem geweest. God zette het Hem betaald. Wij hebben de deur dichtgetrokken in het paradijs. We hebben de Zoon van God niet geacht, we hebben Hem veracht. De prijs daarvan is de eeuwige dood. En nu zegt Jezus dat Hij dat voor Zijn rekening neemt. Als Hij gevangengenomen wordt, zegt Hij tegen de soldaten dat zij Zijn discipelen moeten laten gaan.

Ons geloof is in Jezus’ bebloede handen (punt 3). Dit evangelie gaat door, en in die verwachting mogen wij leven. We hebben er van gezongen; gij aarde, zee en hemel verheft Gods lof. Dat is niet uit ons, maar door Gods genade alleen. Zo krijgt God de eer en de glorie. We mogen eten van Zijn vlees, drinken van Zijn bloed en gedoopt worden met het water wat uit Zijn zijde stroomt. Het mag ons gebed zijn; ‘Heere, open mijn ogen opdat ik U mag zien’. Het is niet tevergeefs om die ontdekking in ons leven te doen. Dat Jezus álles is en een heerlijke Zaligmaker is. Al begrijp je er niks van, Hij heeft gezegd; zoekt en u zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden. Hij geeft meer dan overvloedig. Al wat u ontbreekt, schenk Ik zo gij ’t smeekt, mild en overvloedig. Maar als je er aan voorbij blíjft gaan – hoe zullen wij ontvluchten als we op zo’n grote zaligheid geen acht slaan. Dat kan niet, er is geen andere weg om zalig te worden dan door Jezus, de gekruisigde Christus alleen. Er is geen andere naam onder de hemel gegeven waardoor wij moeten zalig worden. Halleluja – amen!

Categorieën