Loflied op Gods’ goedheid”
Samenvatting
Want bij U is de bron van het leven; in Uw licht zien wij het licht
Het is zomervakantie. Tijd om tot rust te komen, om de balans op te maken van de afgelopen tijd en na te denken. Hopelijk komt u
bij de Heere God uit in diepe dankbaarheid.
Dat doet David hier ook; hij reflecteert hoe God is. Hij ziet het onrecht in zijn wereld overheersen. Daarin leeft de rechtvaardige. We
zien in vers een tot en met vijf hoe de goddeloze leeft.: 1 Een psalm van David, de dienaar van de HEERE, voor de koorleider. 2
De overtreding van de goddeloze spreekt binnen in mijn hart: ontzag voor God staat hem niet voor ogen. 3 Want hij vleit zichzelf in
zijn eigen ogen, tot men zijn ongerechtigheid vindt en haat. 4 De woorden van zijn mond zijn onrecht en bedrog; hij laat na
verstandig te handelen en goed te doen. 5 Op zijn slaapplaats bedenkt hij onrecht; hij gaat op een weg staan die niet goed is, het
kwaad verwerpt hij niet.
Vanaf vers zes lijkt hij een stap achteruit te doen en verder te kijken. Het gaat dan niet over de rechtvaardige, maar op de God van
de rechtvaardige; de bron en onderhouder van het leven. 6 HEERE, Uw goedertierenheid reikt tot in de hemel, Uw trouw tot de
wolken. 7 Uw gerechtigheid is als de machtige bergen, Uw oordelen zijn als de grote watervloed; mensen en dieren verlost U,
HEERE.8 Hoe kostbaar is Uw goedertierenheid, o God! Daarom nemen de mensenkinderen de toevlucht onder de schaduw van
Uw vleugels. 9 Zij worden verzadigd met de overvloed van Uw huis; U laat hen drinken uit Uw beek vol verrukkelijke gaven. 10
Want bij U is de bron van het leven; in Uw licht zien wij het licht 11 Strek Uw goedertierenheid uit over wie U kennen, en Uw
gerechtigheid over de oprechten van hart. God zorgt actief voor Zijn schepping en onderhoudt die. David doorleeft dit en is zich
bewust van zijn schepsel-zijn. Dat wekt diepe verwondering. Hij heeft geen recht op Gods zorg, het is geen plicht van God om hem
te onderhouden. Alle vanzelfsprekende dingen zijn toch een gave van de almachtige God en dat doordringt hem met
dankbaarheid. En dankbaarheid is niet iets wat ons komt aanwaaien, eerder een lijst met dingen die misgaan en ons dag en nacht
bezighoud. Maar hopelijk leert u dankbaar en tevreden zijn en uw zegeningen tellen, ook al zegt de tegenwoordige (reclame)wereld
iets heel anders.
God is de bron van het leven, Hij is Go(e)d. Zij worden verzadigd met de overvloed van Uw huis; U laat hen drinken uit Uw beek vol
verrukkelijke gaven; zowel in aards als geestelijk opzicht. Dat overweldigt David. Kijkt u in deze vakantieperiode ook eens wat uw
zegeningen zijn; schrijf ze eens op.
Planten groeien naar het licht. God schiep het licht om te leven, het bracht orde in de chaos. In Uw licht zien wij het licht: hier wordt
met licht Gods zorg bedoelt en het zien van Wie Hij is en welke zegeningen we van Hem ontvangen. Als Gods licht in ons schijnt,
weten we richting te geven aan ons leven. We zien ook waar het bij de goddelozen misgaat.
In de vakantie kun je ook aan de schepping zien hoe groot God is. Denk maar aan de hoge bergen en de grote zee. En bij die God
mogen we leven. Dan ervaren we dat het daar goed is. Dan weten niet direct een antwoord op alle vragen en een oplossing voor
de problemen. We zien niet gelijk alle zegeningen, maar ze zijn er wel. Het is geen teken van het niet-goed-gezind-zijn van God of
van straf. Maar dan mogen we toch weten dat God zelf goedheid is; hij laat ons niet los; wacht op Hem! Hij is nabij, gaf Zijn Zoon,
ook voor ons, als het Licht der wereld Dat in onze duisternis wil schijnen. Al lijkt het donker, Hij is onze toevlucht en bescherming,
nu en in eeuwigheid. Blijf, net als David, bidden om Gods goedertierenheid, verwacht en hoop alles van God. Dat is een diep besef
van intense dankbaarheid.