11 april 2021

Lukas 24 30-31

Predikant:
Bijbeltekst: Lukas 24:13-35
Dienstsoort:

Samenvatting

Op posters in Ridderkerk staat de tekst ‘Pasen betekent dat Jezus Christus leeft’. Onder die tekst staat een beeld van het kruis met in de diepte daarachter een bruisende zee. Het beeld brengt ons bij Psalm 93, waar we lezen dat de Heere machtiger is dan de bruisende golven van de zee. Diezelfde macht heeft God aangewend om Zijn Zoon Jezus Christus op te wekken uit de dood. Jezus is niet teruggekomen naar dit leven, maar Hij heeft de dood overwonnen in onze plaats.

Wij weten dat Pasen betekent dat Jezus Christus leeft. Maar geloven is meer dan zeker weten, het is ook een zaak van ons hart; een vast vertrouwen. Als wij tot geloof komen, geschiedt ook een opstanding uit de doden. Het geloof dat wij daarvoor nodig hebben is een gave van God. Als ergens aan het licht komt dat het nergens bij ons aansluit, is het wel in het Paasevangelie zelf. De Heere Jezus moet heel wat hobbels overwinnen om zijn leerlingen bekend te maken dat Hij is opgestaan. Maar Hij zet Zich zo in op de dag van Zijn opstanding om Zijn discipelen weer bij elkaar te krijgen.

Ook na Zijn opstanding zoekt Hij Zijn volgelingen op, in het bijzonder hen die dreigen weg te dwalen. Dat doet Hij nog, ook bij ons. Ook wij dwalen we soms helemaal bij Hem vandaag. Soms wil de werkelijkheid van Pasen maar niet doordringen in ons hart. Je vraagt je soms af hoe je hart zo koud eronder kan blijven. Wat zo opvalt in het Paasevangelie is dat de Heere ons opzoekt daar waar we zijn. Hij zoekt ons op voordat wij doorhebben dat Hij zo is.

De Emmaüsgangers verlaten de andere discipelen op de opstandingsdag. Ze hadden verwacht dat Jezus de door God gegeven Koning was om hen te bevrijden. Maar het ging heel anders en Jezus is gestorven. Ze zijn leeg en ze houden het voor gezien. Onderweg praten ze met elkaar, maar ze komen er niet uit. De vrouwen en andere discipelen zeggen dat Jezus leeft, maar zij zien het niet. Zo werkt God soms; Hij laat ons soms eerst doodlopen op een weg. Jezus leeft inderdaad, ook voor hen en voor ons! Maar de Heere weet het al lang als wij dreigen vast te lopen en dan zoekt Hij ons op.

Dit is toch evangelie! Als je merkt dat je nog niet zo vol bent van Pasen, dan juist zoekt de Heere ons op, bijvoorbeeld in de verkondiging. De Heere laat niet los, ook hen niet die misschien al jaren niet meer in de kerk komen. Wat Hij beloofd heeft dat komt Hij vervullen: of Hij brengt Zijn Woord bij de mens of de mens bij Zijn Woord.

Jezus komt bij de Emmaüsgangers lopen, maar zij herkennen hem niet. Hoe kan dat? De vertroebeling van hun blik heeft te maken met waar de Heere Jezus hen op wijst. Er is gebrek aan inzicht in het heilsplan van God. Dat legt over heel je geestelijk bestaan een sluier en dan merk je weinig van Christus. Maar de Heere weet ons te vinden en verdrijft die waas. Jezus vraagt aan Zijn discipelen wat er aan de hand is. Ze delen het hele verhaal en eindigen met ‘maar Hem zagen zij niet.’ Lukas wil ons hiermee zeggen dat je Jezus niet te zien krijgt als je zó naar Hem kijkt.

Jezus reageert dan met ‘O onverstandigen en tragen van hart!’. Hij zucht als het ware, omdat ze nog niet alles wat de profeten over de Christus gezegd hebben in zich hebben opgenomen. De Heere Jezus benadrukt dit om Zijn macht en majesteit te laten zien. Hij kan die traagheid van onze harten aan. Die traagheid van onze harten heeft een oorzaak: hoe goed kennen we de Bijbel? Als we het Bijbellezen laten versloffen komt er zo’n traagheid in ons leven om Pasen te geloven en Jezus te volgen.

Jezus opent vervolgens het Oude Testament en focust op de vraag: ‘Moest de Christus niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan?’. Moest niet die openstaande rekening bij God vanwege onze opstand in het paradijs voldaan worden? Moest niet iemand de vloek dragen van alle overtredingen van Gods wet? Moest Hij de dood niet overwinnen en de weg banen naar Gods heerlijkheid? Dit heeft Jezus uit de hemel gedreven om dit zware werk voor ons te doen. Zo opent Jezus die oude boeken en komt het woord bij de Emmaüsgangers binnen.

Gaat er al een vlammetje branden in ons hart? Zo verdwijnt de traagheid in ons begrip. Niet dat je meteen alles begrijpt, maar je grijpt ernaar. Dan mag je Jezus zien in Zijn Woord. Als Hij zo dicht bijkomt, dan wil je wel dat Hij niet meer weggaat. Kleopas en zijn vriend nodigen Jezus daarom ook uit om bij hen te blijven. Als Jezus het brood zegent en breekt, haalt God de bedekking van de ogen van de Emmaüsgangers. Nu zien ze Hem, maar gelijk is Hij weg. Nu zijn ze echter niet bedroefd meer, nu weten ze uit het Woord en uit de werkelijkheid dat Jezus leeft.

Direct gaan ze terug naar de andere discipelen. Ze staan nu vast op het fundament dat Jezus gelegd heeft in kruis en opstanding. En de zee om hen heen mag aan komen rollen met hoge golven, maar ze weten nu dat Hij leeft. Laten dan ook wij een levend bord zijn van de Heere Jezus die opgestaan is uit de doden.

Categorieën