Niet zien en toch geloven
Samenvatting
Volharden
Vertrouwen
Verwachten
De rabbijnen zijn op zoek geweest naar de essentie van de Thora. Er is veel discussie geweest, maar er kwamen uiteindelijk 3 zinnen uit: Micha 6: Gerechtigheid te doen, goedertierenheid lief te hebben, ootmoedig te wandelen met je God. Dat is de kern. Anderen bedachten 2 zinnen: Jesaja zegt onderhoud het recht en doet gerechtigheid. Weer anderen zeiden met Amos: Zo zegt de Heere: zoek Mij en leef! Weer andere rabbijnen: Habakuk 2:4 De rechtvaardige zal uit het geloof leven! Dat zegt Paulus ook in Hebr 10, hij citeert daar Habakuk. De rechtvaardige zal uit het geloof leven.
Paulus schrijft hier aan Messiasbelijdende Joden in de eerste eeuw. Ze hebben de Heere Jezus aanvaard, maar dat werd hen niet in dank afgenomen door de andere Joden. Maar ze wisten dat ze een blijvend bezit in de hemel hebben. Hoe meer Gods kerk verdrukt wordt, hoe blijer ze worden, hoe meer ze zicht krijgen op de Heere Jezus. Ze wisten dat het beste nog kwam, en dat is bij allen die vervolgd worden. Toch werden ze soms ook somber en neigden ze terug te vallen in het oude Jodendom. In die tijd waren ze Romeinen in het land de baas. Maar Joden werden wel beschermd door de Romeinse overheid, ze krijgen een aantal gunsten. Zo hoefeden ze geen wierook te offeren aan de afgoden maar mochten ze hun eigen godsdienst beoefenen. Maar dat gold niet voor de christenen. Die werden verdrukt. Bedreiging vanuit de Romeinen. Maar ook bedreiging vanuit de Joden: jullie Messias is aan een kruis gestorven en nu horen we niks meer van Hem…hoe kunnen jullie in Hem geloven?
Die vraag speelt ook nu. Zijn Koninkrijk is nog niet gekomen en de wereld is nog vol onrecht en ellende. Dan zegt Paulus: denk aan jullie voorvaderen, die uit Egypte verlost werden en in de woestijn kwamen. Denk eraan dat God meeging. Zo gaan jullie ook als pelgrims voort, maar God is bij jullie. En jullie mogen nog verder gaan: het voorhangsel is gescheurd. Jullie zijn een priester- èn een pelgrimsvolk. Jullie hebben volharding nodig. Werp je vrijmoedigheid niet weg, ga niet terug naar het Jodendom waar het voorhangsel dichtgenaaid is? Terwijl je door het bloed van het Lam toegang hebt tot de Vader? De toegang is vrij door Golgotha! Werp je vrijmoedigheid niet weg….werp wel je bekommernis, je moeite, je verdriet weg! Wij doen het vaak andersom…..Wij durven vaak geen “Abba lieve Vader” te zeggen. Dat lijkt nederig en ootmoedig, ondanks alles grote pastorale vragen die daarbij horen. Je draait het dan om. De toegang ìs vrij.
Denk aan Koningin Ester, die naar Ahasveros toegang en de gouden scepter toegereikt kreeg. Het eerste wat Ahasveros zei was: wat is er met u? Vraag wat u wilt al is het de helft van mijn Koninkrijk…Zo is God ook. Hij let vol liefde op ons…zingt een lied.
Praktisch kunnen er wel barrières zijn, zoals onbeleden zonden. F. Kijftenbelt schreef:
Dat niets mij die vrijmoedigheid ontrove
Geen onverzoende zonde tussen u en mij
Geen aardsgezindheid of ook klein gelove
Geen schuld of kwale die ik niet belij’
Objectief is de toegang vrij, maar zorg van jouw kant dat er geen zonde onverzoend blijft….
Paulus zegt: jullie hebben volharding en geduld nodig . Geen verachtering maar volharding. Dat is een diep woord. Laten we elkaar aansporen vol te houden. Dan zal je de vervulling, het beloofde krijgen. Want nog een heel korte tijd en Hij die komt zal komen en niet uitblijven. Niet lang zal het lijden duren draag slechts een poos uw kruis….dan zal Hij komen en zijn we eeuwig thuis…
Er is een kroon, een blij vooruitzicht. De Heere houdt er een horloge en een weegschaal bij. Het zal niet langer duren en niet zwaarder worden dan Hij toelaat…Nog een zeer korte tijd.
Maar hoe moet je je nou in die tussentijd gedragen? Hoe moet je leven?
De rechtvaardige zal uit het geloof leven! (vers 38)
Dat is een citaat uit Habakuk 2: 4. Als u die tekst hoort, denkt u wellicht aan Luther en aan de hervorming. Ja, dat klopt, maar dat betekent het niet alleen. Er is ook een verband met Galaten en Romeinen 1: 17. Daar ligt het accent op de rechtvaardige. Dat heeft alles te maken met geloof in de Heere Jezus. Hoe je van een vijand een kind van God wordt, door geloof alleen. De reformatie.
In Galaten 3 ligt het accent op geloof. Het is geloven alleen, geen werken der wet. Geen geloof dat soort en punten verzamelt voor God maar leeft uit genade. Stel je bent door genade van zondaar zijn kind geworden. Dan komt het erop aan dat je als een rechtvaardige leert leven. Dat is soms veel moeilijker dan die eerste overgave.
Dan geldt hetzelfde principe: op grond van datzelfde praktische geloofsvertrouwen mag je leven. De ware vrome wordt gekenmerkt door geloofsvertrouwen. Je staat op en je eerste gedachten zijn bij de Heere: ook vandaag Heere wil ik op U vertrouwen, hoe het ook gaat. Ik begrijp u niet, maar ik blijf u geloven. Dat u te goed bent om slecht te doen, dat u te veel liefde hebt om wreed te zijn, ook al gaat U een moeilijke weg met mij. Ik zal me straks verwonderen over wat U nu doet, ook al moet ik er nu diep door…
In het Hebreeuws staat er: duurzaam geloven, vast vertrouwen, zeker weten. Habakuk vraagt aan God: waarom straft u dat volk niet? Ze zijn zo goddeloos…..En als God dan straft met een nog goddelozer volk, dan snapt hij het helemaal niet meer. Hij krijgt de opdracht te leven in het vertrouwen op God. Er is geloof nodig om vol te houden, tot de messias komt…
Wees niet bang al brengt het leven tranen.
Elke dag ontvang je kracht naar kruis.
Dank de Heer, dat Hij de weg zal banen
volg Zijn Spoor dan kom je zeker thuis.
Kijk omhoog en blijf op God vertrouwen.
Hij is Heer, Hij leeft in eeuwigheid
blijft op Hem ten allen tijde bouwen.
Die gelooft ziet al Zijn heerlijkheid.
Daar is ook een kerkdienst voor. Om elkaar te bemoedigen om op God te blijven vertrouwen.
In dit hoofdstuk staat ook dat we ons niet onttrekken, niet deserteren, totdat ze uiteindelijk bij de behoudenis mogen aankomen.
Hebr 11: 1 en 2 gaat tenslotte over het verwachten. Voor die messias-belijdende joden was het een soort nieuwe mindset: ze zagen de Koning Jezus niet meer, ook al geloofden ze in Hem.
Ze moesten leren leven door geloof en niet door zien. Paulus zegt: al die oud-testamentische geloofshelden hebben allemaal door datzelfde geloof moeten leven. Hij noemt dan die galerij van geloofshelden, als plaatjes bij dat centrale gezegde: leer door dat geloofsvertrouwen te leven. Ik zie het niet ik voel het niet, maar ik geloof het, ik vertrouw er vast op.
Het geloof is een vaste grond van dingen die men hoopt en niet ziet. Het heeft te maken met hoop, vooruit kijken naar wat nu nog niet is. En het heeft ook te maken met nog niet zien. Nog niet. Je kijkt voorwaarts en opwaarts. Voorwaarts naar wat voor je weggelegd is en opwaarts naar de Heere. Dat is voor jou een realiteit, je weet het zekerder dan zeker.
Geloof is als een verrekijker.Het gaat naar het nieuwe Jeruzalem, dat komt. Ik zie het niet, ik zie Hem niet, maar ik heb Hem toch lief, ik verheug me in Hem met een onuitsprekelijke vreugde.
Andrew Gray zegt: het ene oog op Christus, het andere oog op de eeuwige toekomst . Het geloof is een bewijs van wat je niet kunt zien.
Einstein vroeg aan een kardinaal: eminentie, wat zou u doen als de wiskunde u zou bewijzen dat uw geloof verkeerd is? De kardinaal antwoordde: dan zou ik rustig afwachten tot u de rekenfout zou hebben gevonden.
Christen en Hoop staan in Bunyans christenreis op een berg en mogen met een verrekijker in de verte kijken, ze vangen een glimp op en verlangen naar het einde van de reis. O daar te zijn waar nimmer tranen vloeien….o daar te zijn!
Laat je niet in een hoek drukken, maar laat de hoop je hoofd omhoog houden. Dan kun je positief blijven. Ook geen wishful thinking, maar realiteit. Als een kind van God sterft, gaat hij echt naar de Heere Jezus toe. Als een schip ’s nachts vaart, heb je een radar nodig. Dan kun je niet vertrouwen op je ogen en je verstand.
Al zit je in het donker, in de mist, met je geloofsradar kijk je door de mist heen en zie je Jezus. Zo hebben ook de ouden geleefd. Ze mochten in dat vertrouwen leven. Zo heeft Noach door het geloof gehandeld toen hij de ark bouwde. Hij wist zeker dat Gods Woord waar was, al geloofde niemand hem.
O zaligheid niet af te meten,
o vreugd, die alle smart verbant!
Daar is de vreemd'lingschap vergeten
en wij, wij zijn in 't vaderland!