Nieuw perspectief in het donker
Samenvatting
Het Oude Testament is niet oud en versleten, niet ouderwets, maar van zelfstandige waarde. Het Oude Testament biedt juist ook handvatten om in gesprek te gaan met de moderne mens, en handvatten biedt om het moderne leven aan te kunnen. Boeken als de Psalmen en de oude verhalen, waar het rauwe leven ons tegemoet komt, zijn van grote waarde voor ons. Ook vanmorgen komt een deel van het ongepolijste leven naar ons toe. We zien een donkere kant uit het leven van Elia. Elia is er ronduit slécht aan toe.
De profeet Elia leefde in de tijd van Achab, aan het einde van de 9e eeuw voor Christus (ongeveer 3000 jaar geleden). Achab was koning van het noordelijke deel van Israël, het tienstammenrijk. Onder zijn leiding ging het economisch erg goed met Israël. Een groot deel van Israël eerde de god Baäl. De god van voorspoed en vruchtbaarheid. Het loonde blijkbaar de moeite om Baäl te dienen. Echter, zonder enige aankondiging verschijnt Elia op het toneel. Hij kondigt een droogte af, dat wordt dus hongersnood. Weg de populariteit van Achab. Dat wordt Elia niet in dank afgenomen. Het loopt uit op strijd tussen Achab en Elia. Maar Elia is niet bang – zijn naam betekent niet voor niks: Mijn God is de HEERE.
In onze tekst spreekt Elia de dramatische woorden uit: Het is genoeg, neem nu mijn leven. Deze woorden spreekt hij uit nadat hij in zijn geloof op een toppunt is geweest op de berg Karmel, waar hij de spot dreef met Baäl. De ‘succesvolle god’ Baäl bleef op dat cruciale moment stil. En Elia vertrouwde zó op God, dat hij het altaar helemaal nat maakte. Hij bad zijn eenvoudige gebed, en dat werd verhoord. Heel het volk Israël beleed toen dat de Heere God is. Wat een contrast met wat we vanochtend lezen!
1 Koningen 19 richt zich eerst op Achab. We lezen dat Achab álles vertelt aan Izebel. Elia staat centraal in dit verhaal, niet God. Daarbij vergeet Achab te vertellen dat Baäl een nederlaag heeft geleden. Achab had Izebel alle ruimte gegeven om haar god te introduceren aan het hof. Maar nu heeft het volk gekozen, en waren alle profeten gedood in opdracht van Elia. Dit bloedbad vraagt om wraakt, hoewel dit bloedbad gebeurt na het bloedbad van de profeten van God (1 Koningen 18). Hoe gruwelijk ook – het is niet zo bijzonder in de oudheid. Wel bijzonder is dat Elia niet meteen een soldaat gestuurd krijgt door Izebel, maar een bode. De bode vertelt Elia dat hij een dag later gedood zal worden. Hij krijgt dus tijd. Merkwaardig! Durft Izebel Elia niet te doden, of wíl ze het niet? Wellicht wil ze Elia gewoon op de vlucht jagen en hem te schande maken voor het volk. Nu draait de schijnwerper naar Elia. Elia wordt bang, en gaat vluchten. Hij lijkt vergeten te zijn dat hij een profeet is. Hij vlucht van het noorden naar het zuiden, naar het koninkrijk Juda, buiten het bereik van Achab. Hij komt op een fijne plek met voldoende water, en laat daar zijn knecht achter. Zelf trekt hij de dorre, droge woestijn in. Een vreemde actie! Dan komen we bij de derde scène. Elia wil dood.
Je kunt nu twee kanten op. Je kunt Elia zien als iemand die last heeft van zelfmedelijden, die gaat zitten morren. Of je kunt het zien als een crisis. Het niet meer zien zitten, een vorm van depressie of burn-out. Een crisis waarin hij zijn geloof en vertrouwen in de God van Israël kwijt is. Het mag namelijk echt stoppen voor Elia. Het is geen toneelspel, hij verlangt écht te sterven. Het is genoeg geweest! Hij geeft zijn roeping als profeet terug aan God. Dan gaat Elia liggen slapen. Dit betreft niet zomaar een middagdutje. Het betreft hier de doodslaap. Elia wil sterven. Zijn lef is weg en zijn vuur is uitgedoofd. Elia is het contact met God en zijn medemensen kwijt. Dan komt er weer een bode. Hetzelfde woord als wat in vers 2 staat, hier wordt dit vertaalt met engel. De tegenhanger van de bode die in vers 2 bij Elia komt. Deze engel maakt echt contact met Elia. Hij zegt; sta op, eet wat! Er ligt voor Elia een broodkoek en een kruik water klaar. Alles wat Elia nodig heeft, is er opeens. Het wonderlijke van deze maaltijd lijkt niet eens door te dringen. Hij eet, drinkt en slaapt verder. En dan komt de slotscène. De engel van de Heere komt voor de tweede keer. Hij raakt Elia opnieuw aan, en doet weer de oproep: sta op, eet! Maar daar blijft het nu niet bij. De noodkreet van Elia is niet in het luchtledige gedaan. God heeft hem gehoord. De bode voor de Heere neemt de woorden letterlijk over, en keert ze in positieve zin om. Dan staat Elia wél op. Hij staat op uit zijn doodslaap. Precies op het dieptepunt wordt een nieuw begin gemaakt. Hij loopt op dit voedsel veertig dagen en veertig nachten. Dat getal veertig betekent meestal wat. Vaak heeft dit te maken met een ontmoeting met God. Zo ook deze keer.
Een oud verhaal dus. Kunnen we daar wat mee in deze tijd? Ik denk het wel. Het beschrijft hoe we er als mensen soms aan toe zijn als alle facebook- en instagramopsmuk er af is. Ik wil u daarom iets toereiken wat we kunnen halen uit dit verhaal. Ik wil niet om het Nieuwe Testament heen. We hebben vandaag een hele andere kant van de krachtige profeet Elia leren kennen. We zien hem zoals Jakobus hem beschreef: een mens als wij. Een moedeloos, depressief mens. Het was écht te veel. God nam dat serieus. Dat moeten wij als gemeente van Christus ook doen. Letten wij op elkaar? Zijn wij voor mensen die in de put zitten als een bode van God die letterlijk of figuurlijk een maaltijd bereid? Het mooie van de klassieke (pre-corona) manier van avondmaal vieren is dat we elkaar in de ogen kunnen kijken. Samen van genade leven betekent ook genade géven. Wellicht herkent u uzelf in deze kant van Elia. Dat het teveel is, dat je het niet aankunt. Schaam je niet! Voel je vrij om juist ook dát bij God te brengen. Weet dat je een adres hebt, dat je schreeuw niet in het luchtledige verdwijnt. Dieper dan je jezelf ooit zal kennen, kent hij je. We zingen straks: Voordat wij spreken, heeft God ons gehoord. Schaam je niet om professionele hulp te zoeken. Kom tevoorschijn, sta op, eet, want de weg is voor u teveel. Ook dit hoort er gewoon bij. Vrijdagavond zei een psychiater op radio 1 dat we moeten leren om gelukkig te zijn. Het leven is niet maakbaar. De perfectie van facebook en instagram is te mooi om waar te zijn, en is dus ook niet waar. Durf eerlijk te zeggen als het niet gaat, ook als gelovige. Daar is het avondmaal zo’n mooi voorbeeld van. Daar vieren we niet dat we zulke fantastische gelovigen zijn. We belijden en vieren met elkaar dat we imperfecte mensen zijn die van genade moeten en willen leven. Het hopeloze mag er dus zijn, daar maakt de Bijbel voluit ruimte voor. Maar daar wil ik geen punt zetten vanmorgen. We krijgen een ander perspectief. Ons hoofd wordt opgetild en we krijgen een verrekijker. Ons geloof in Christus zet ons leven in perspectief in de eeuwigheid. Een leven tussen hemel en aarde, en dat heeft consequenties voor ons leven nu. We mogen ons realiseren dat we blijvertjes zijn, bestemd voor de eeuwigheid. We hoeven niet alles uit het leven te halen. We mogen nuchter en met de focus op Christus ons leven leven. Heb je iets wat tussen jou en iemand anders staat? Ruim het uit de weg! Heb je iets wat tussen jou en God staat? Ga er mee aan de slag!
Is het leven in dat perspectief niet een zwaar en somber leven? Ik zou zeggen van niet. Wat is nou heerlijker dan je realiseren dat je een fundament onder je leven hebt in het volbrachte werk van Christus? Dat een ieder die in Hem gelooft, het eeuwige leven heeft. Leven in het perspectief van de eeuwigheid betekent daarom ook, genietend leven. Welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt. Genieten van de goedheid van onze God. Rust vinden in God. Niet alleen, maar met God onze aardse weg gaan. Dankbaar, bouwend op Hem, en onze eigen zwakheid voelend. Bouwend op Hem die het uitriep dat het volbracht is! Daarin mag u rust vinden. Gegronde, hoopvolle rust. Sta op, eet, zodat de weg voor u niet teveel is. Amen!