Onverstelbaar
Samenvatting:
Thema van de preek: ‘Onvoorstelbaar!'
Drie gedachten
- in de geboorte
- in de bijbel
- in de hemel
Van een ingepakt cadeau weet je niet wat het is. Als je uitpakt ben je verrast en blij. Wat God ons geeft is zo groot dat David zingt "o God hoe groot is het goed dat weggelegd is voor degenen die U vrezen". Nu zien we dat grote goed nog niet, maar in de hemel zullen we dat wel zien. In onze tekst gaat het over een oog, een oor en een hart. Zo heerlijk is het cadeau dat God geeft: onvoorstelbaar!
Het leven is gemengd. De afgelopen week was er een kraambezoek, vandaag een doopdienst, volgende week een trouwerij. De afgelopen week was er ook een moord in een TBS-kliniek en er is een gemeentelid gestorven: zij zal deze week begraven worden. Nu gaat het over wat God ons bereid heeft voor degenen die Hem liefhebben.
1. In de geboorte
Een baby wordt in een tijd van negen maanden tijd gevormd en volgroeid. Dat is al een heel groot wonder. Denkbeeldig gaan we mee met een tweeling in de buik van hun moeder. Op een gegeven moment zien ze dat ze via de navelstreng aan de moeder verbonden zijn. Vervolgens bedenken ze dat als ze zo doorgroeien ze hier niet kunnen blijven. De ene baby zegt dat er misschien wel een leven is na de geboorte. Da andere baby denkt dat dat het einde zal zijn, want dan zijn ze niet meer verbonden met de navelstreng aan de moeder. Daarnaast is er nog nooit iemand teruggekomen in de buik van de moeder. Tenslotte hebben ze hun moeder nog nooit gezien. Toen de dag van de geboorte kwam, huilden de twee baby's van grote vreugde. Ze zagen papa, mama, ballonnen en er was een groot feest. Dit hadden de twee baby's met geen oor gehoord of met hun ogen kunnen zien.
2. In de Bijbel
Het gaat hier over de goddelijke openbaring van het evangelie. In de wereldstad Korinthe was er zoveel aan gedachten en filosofieën. Paulus kwam echter met een Persoon die de kracht en wijsheid van God is. Voor de Joden een ergernis en voor de Grieken een dwaasheid. De gekruisigde Man van smarten is de Heere der heerlijkheid. Voor de Joden een ergernis, want ze hadden een koning verwacht die hen van de Romeinen zou verlossen. Voor de Grieken een dwaasheid, want hangen aan een kruis is wel het minderwaardigste dat er bestaat. Het gaat hier echter om een heilsgeheim dat voor onze ogen, oren en hart niet te bevatten is. Dat gaat tegen onze menselijke waarneming en wetenschap in.
God had een heilsplan voordat de wereld er was, waarin de mensen zouden mogen delen. De bron is Gods hart, het doel is Gods glorie en daartussen staat het kruis van Christus. Dit is heel wonderlijk en aanbiddelijk: daar kun je alleen van zingen. Het gaat om Zijn eeuwig erbarmen: Die ons van schuld en straf bevrijdt en ons opneemt in Zijn heerlijkheid.
Deze wijsheid is verborgen voor de wereld. Pilatus begreep er niets van. De wetenschap kan dit niet ontdekken. In de geschiedenis is geen mens ooit op dit idee gekomen, ondanks de grote denkkracht van bijvoorbeeld filosofen. Daar zit Gods liefde achter. Daartoe zond God Zijn Zoon voor het heil van de mensen. Ook in de tijd van het Oude Testament konden de mensen dit niet echt bevatten, ook al wilden zij dat wel. Zelfs de engelen konden het niet zien, terwijl ze wel begerig waren om hier in te kunnen kijken. Het werd pas geopenbaard toen Christus aan het kruis hing. Toen kwam er verzoening door voldoening. Gods gerechtigheid vroeg om straf, maar Gods barmhartigheid zorgde voor genade. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem. Deze boodschap is bedoeld voor wie Hem liefhebben. De grote vraag is dus of je van de Heere Jezus houdt. Als je veel weet, doet of praat heeft dat alleen nog maar met je hoofd, hand en mond te maken. Als je Jezus liefhebt heeft dat met je hart te maken. Dan kunnen we zingen (Opwekking 392):
Mijn Jezus, ik hou van U,
ik noem U mijn vriend.
Want U nam de straf op U
die ik had verdiend.
De grote Verlosser,
mijn Redder bent U;
'k Heb van U gehouden,
maar nooit zoveel als nu.
Je hebt er een leven voor nodig om onze preektekst te begrijpen, maar we kunnen Jezus altijd liefhebben, hoe jong we ook zijn.
3. In de hemel
In Zondag 22 van de Heidelbergse Catechismus wordt deze tekst genoemd als het gaat over de hemelse heerlijkheid. Vroeger werd weleens gezegd dat een sterfbed de kraamkamer is voor de eeuwigheid. We kunnen benieuwd zijn over hoe het in de hemel zal zijn. Toch is er meer over te zeggen.
Volgens een oude legende waren er twee monniken die hier veel over gesproken hadden. Op een gegeven moment spraken ze af dat de eerste die zou sterven even zou terugkomen om te vertellen of het anders is dan ze bedacht hadden of niet. Als het hetzelfde zou zijn zou hij "taliter" zeggen, als het niet hetzelfde zou zijn: "aliter". Toen de eerste monnik stierf zei hij dat het "totaliter aliter" was. Het was dus totaal anders, maar niet minder: veel groter en heerlijker dan de twee monniken vooraf konden bedenken.
Daar wordt het oog verzadigd van het zien, want dan zien de de Heere Jezus. Daar wordt het gezang van de engelen door onze oren gehoord. Dan wordt ons hart vervuld met de liefde van de Heere Jezus.
Nu begrijpen we David als hij zegt "O, hoe groot is het goed dat weggelegd is voor degenen die Hem vrezen". Wilhelmus à Brakel schreeft hierover: door de engelen opgenomen te worden, vriendelijk aangezien te worden, en bij de engelen te staan en te zingen met een verheerlijkt lichaam, door de Heere Jezus een kroon opgezet te krijgen, enz. Dat is het grote goed dat weggelegd is voor degenen die Hem liefhebben. Dat mogen we onze kinderen voorhouden: heb de Heere Jezus lief.
Amen.