Profetie of fantasie
Samenvatting
Thema: Profetie of fantasie
1 Vuur van de Geest
In de verzen 19 tot en met 21 staan drie, bij elkaar horende vermaningen. In vers 19 wordt opgeroepen om de Geest niet uit te blussen. Hoe doe je dat? Door de profetiën (vers 20) te verachten. Wat zijn die profetiën dan? Volgens de studiebijbel van de HSV zijn het de charismata van de gelovigen. Het zijn boodschappen of beelden van een “gewone” gelovige (dus niet vanaf de kansel) die moeten worden doorgegeven. Het gaat om concrete aanwijzingen van God.
Dit betekent niet dat je daarmee profeet bent. Maar het kan wel zo zijn dat de Heere een woord op je hart geeft dat je door mag geven.
In het Oude, maar ook het Nieuwe Testament wordt veel gesproken over dromen. Dromen kunnen een boodschap bevatten. Een voorbeeld: Betsy ten Boom had tijdens de oorlog een droom van een herstellingsoord voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Deze droomde deelde ze met haar zus Corry. In de oorlog overleed Betsy, maar Corry onthield deze droom. Later kreeg ze een na een lezing een landgoed aangeboden. Hier stond het gebouw dat precies overeenkwam met de droom van Betsy. Zo ging deze profetische droom in vervulling.
Misschien is uw vraag: moet je hier niet heel erg mee op passen? Straks slaat dat vuur van de Geest over in een brand. Is dit nu niet juist de houding waarmee de Geest wordt uitgeblust (vers 19)?
Vers 21 wordt vaak misbruikt om verkeerd gedrag te legitimeren. Maar het betekent niet dat je dingen die duidelijk kwaad kunnen een keertje moet proberen om er achter te komen dat het verkeerd is. In vers 22 wordt opgeroepen om je zelfs van alle schijn van kwaad te onthouden. Je kan gemakkelijk van schijn van kwaad afglijden naar kwaad. Maar onthoud je ook van alle schijn van goed. Dat was het gedrag van de Farizeeën.
Vers 21 heeft betrekking op het toetsen van de profetiën. Volgens Tim Keller heb je zowel het vuur als de structuur van de kerk. Het vuur van de Geest zorgt voor dynamiek en de inrichting zorgt voor structuur. Deze moeten bij elkaar worden gehouden om te zorgen voor een gezonde kerk. In de gemeente van Thessalonica hadden ze vooral structuur en in Korinthe hadden ze vooral vuur. Dat is allebei ongezond.
Er zijn dus twee gevaren: de Geest kan worden uitgeblust door de profetische gaven volledig te negeren en weg te wuiven, anderzijds moet het wel getoetst worden. Waaraan moet dit dan getoetst worden? Aan de Schrift.
Een gevaar kan zijn dat je je achter een profetie gaat verschuilen. Je hebt wel een eigen verantwoordelijkheid. Je kunt niet zeggen: ik heb deze profetie gehoord of gekregen, dus ik volg dat.
Een profetie is iets wat iemand dichter bij God moet brengen. Het is een juist woord op de juiste tijd.
In onze reformatorische kring is waarschijnlijk het tweede gevaar van het uitblussen van de geest het grootst. Men kan zich niet voorstellen dat God nog steeds op deze manier werkt.
2 Vrede van God
Vers 23 is een bemoediging. Hier wordt God, de God van vrede genoemt. God is ook de God van wraak, maar door het offer van Christus, is God de God van vrede. De vrede van God is de vrede die je in je hart krijgt ondanks alle omstandigheden.
Deze God wil u heiligen, u toewijden aan Hem. In toewijding zit het beeld van een huwelijk. Je leven krijgt richting. Je zoekt als een voetballer het doel, ondanks de tegenstanders, soms wordt er misgeschoten, maar soms gaat het ook raak.
Een genezen melaatse kreeg wat bloed en zalf aan zijn rechter oorlel, rechter duim en rechter grootte teen. Dit is een beeld van de bekering. We worden verzoend door het bloed en we worden toegewijd in ons horen, handelen en wandelen aan God.
Dit hoeven we niet allemaal zelf te doen, maar dit is wat God wil geven. Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen.
3 Verwachting van Christus
Ook roept Paulus op te bidden voor de voortgangers. Ze kunnen vallen en dan gaat er vaak veel kapot. Dan komt de krant er op af en wordt de Naam van God door het slijk gehaald. Ze kunnen ook het Evangelie verkeerd verkondigen. Draag ze daarom aan God op.
In de gemeente is het belangrijk dat je ondanks sociale verschillen elkaar groet. Het was in Paulus’ tijd werkelijk ondenkbaar dat meesters en slaven elkaar als gelijken tegemoet traden. In de christelijke gemeente is iedereen echter gelijk.
Paulus sluit de brief af met het mooiste woord in de Bijbel: genade, en de mooiste naam: Jezus.
De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u. Amen.