6 augustus 2017

prop. G.R. Mauritz Deuteronomium 9:5-29

Predikant:

Samenvatting:

Schriftlezing: Deuteronomium 9 vers 5 - 29
In Deuteronomium 9 lijkt het wel of er niets meer over is van de liefde van God voor zijn volk Israël (zoals het in hoofdstuk 7 beschreven was). De toon in hoofdstuk 9 is heel menselijk. God ziet de hoogmoed van Israël al aankomen als zij eenmaal het beloofde land zullen wonen. In de kerk kan hoogmoed en zonde leiden tot veel problemen. De kerk heeft dan geen goede uitstraling aar de wereld toe.

Hoogmoed is de oerzonde: in het paradijs wilde de mens al als God zijn. In hoofdstuk 9 geldt deze hoogmoed voor het volk Israël. God is teleurgesteld over het volk Israël, want Israël heeft de het vertrouwen geschonden en Zijn liefde gekrenkt. Een ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden. Een ieder die zichzelf vernedert zal echter genade vinden.
Op de berg Horeb ontvangt Israël het trouwboekje van God (de tien geboden). Mozes had zich hierop voorbereid door 40 dagen te bidden en te vasten. Op het moment dat Mozes op de berg is pleegt het volk Israël overspel door het gouden kalf te aanbidden.

De meesten van ons zullen via de doop in het verbond opgenomen. Hebben wij dat verbond gehouden? Hebben wij altijd God lief boven alles en onze naaste als onszelf? Wij hebben allemaal de neiging om af te wijken. David was de man naar Gods hart, maar hij zong ook in Psalm 25 “denk niet aan de zonden van mijn jeugd”. Waarom worden de momenten van ontrouw in dit hoofdstuk weer opgehaald? Waren de zonden dan niet vergeven en vergeten? In Exodus 33 vers 5 staat dat de Israëlieten hun sieraden af moesten doen. God zegt dan ook “Ik zal weten wat ik hun zal doen”.
De pijn in het hart van de Heere is groot, want in Deuteronomium 9 vers 12 wordt Mozes aangesproken met “uw volk”. God zegt eigenlijk: hier heeft u het trouwboekje, maar het is niet geldig, want Israël is al afgeweken. In vers 14 zegt de Heere “laat Mij gaan, dan zal ik het wegvagen en hun naam van onder de hemel uitwissen”. Als Mozes de berg afgaat gooit hij de twee stenen tafelen kapot. Dit is uit verontwaardiging over wat Israël God aangedaan heeft. Het verbond is kapot. De zonde maakt veel meer kapot dan je lief is. Het eindigt echter niet bij de toorn van de Heere. Mozes gaat weer 40 dagen vasten en bidden als voorbereiding op de tweede tocht naar de berg Horeb. Mozes moest bidden voor het volk, inclusief de voorganger Aäron.

Het gouden kalf wordt verbrand en vermaalt tot stof en vervolgens in het water gegooid. Dat is bekering. Wat moet er van ons het riool in? Onze drank, geld of verkeerde dingende op onze smartphone zitten? Tegenover de hoogmoed staat dat we allen in velen struikelen. We zijn failliet in ons zelf. Pauls noemt het “schade en drek achten”. Onze hoogmoed moet dus ook in het riool geworpen worden. Als we dan niets hebben is er plaats voor Christus.
Mozes deed voorbede voor het volk. Mozes pleit bij God dat “U met het volk begonnen bent”. Mozes roept daarbij Abraham, Izaäk en Jacob in herinnering. Daar kan niet mee gestopt worden, want anders zullen de heidenen zeggen dat God niet in staat was om Zijn volk in het beloofde land te brengen. Het antwoord komt in hoofdstuk 10: de dienst der verzoening.
Jezus is onze grote voorbidder. Jezus brengt zelf verzoening aan bij ons door te lijden en te sterven aan het kruis. Daar kunnen we uit leven en kunnen we bij blijven. Het kostte Zijn leven. Alle predikers zijn gezanten van Christus die bidden “laat u met God verzoenen”. Durf als een zondaar te geloven. Want Hij die geen zonden heeft gekend, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem (2 Korinthe 5: 21)
Amen.

Categorieën