Rouwen om Saul
Samenvatting
Bloemen hebben water nodig, anders bloeien ze niet maar verdorren; het enige wat je dan nog kan doen is weggooien! Als we ons laten voeden door het Woord van God, zullen we floreren en tot onze bestemming komen: leven tot eer van Hem.
Een bijbelgedeelte dat veel vragen oproept: gewelddadig (uitroeien van man tot man, enz., de koning van de Amalekieten moet in stukken worden gehakt), berouw van God( God overziet toch alles en maakt geen fouten), Saul spreekt uit dat hij gezondigd heeft, maar God is onverbiddelijk en heeft geen berouw? Wie is God nu eigenlijk en hoe toont Hij zich in dit hoofdstuk nu aan ons?
Samuel zag Saul niet meer tot de dag van zijn dood toe, maar Samuel rouwde over Saul. De HEERE had er berouw over dat Hij Saul tot koning over Israël aangesteld had. Er hangt een waas van rouw over dit bijbelgedeelte.
Rouwen is een intense vorm van verdriet hebt omdat er iemand is gestorven, er is iets kapot gegaan. Dat kan ook zijn door een verbroken relatie of verloren is. Stuk gemaakte dingen kun je nog repareren, maar verloren gegane zaken komen niet meer goed, voorgoed ben je de grens over gegaan. Samuel rouwde over Saul, daarom verliest Saul het koningschap.
Het hoofdstuk bestaat uit twee delen: Saul krijgt een opdracht en Samuel roept Saul ter verantwoording.
Saul moet de Amalekieten met de ban slaan; een heilige oorlog. Dat is dus niet zomaar een oorlog, maar een oordeel over het onrecht dat dit meedogenloze volk treft. Het is Gods oordeel over een diep onrecht.
De daadkracht van Saul valt op, hij gaat direct op pad met zijn enorme leger. Maar voert hij de opdracht ook goed uit? 8Agag, de koning van de Amalekieten, greep hij levend, maar al het volk sloeg hij met de ban, met de scherpte van het zwaard. 9Maar Saul en het volk spaarden Agag, de beste schapen en runderen, en wat bijna het beste was, de lammeren en alles wat goed was. Zij wilden die niet met de ban slaan. Maar elk gebruiksvoorwerp dat waardeloos en vergaan was, sloegen zij met de ban. Nee, dat gebeurt maar gedeeltelijk. In plaats van een heilige oorlog, maakt hij er een ordinaire slachtpartij en rooftocht van. Zelfverzekerd neemt hij koning Agag mee als trofee, laat hij een gedenkteken oprichten, wordt er geofferd; alles tot meerdere eer en glorie van Saul.
10Toen kwam het woord van de HEERE tot Samuel: 11Ik heb er berouw over dat Ik Saul tot koning aangesteld heb, omdat hij zich van achter Mij afgekeerd heeft en Mijn woorden niet uitgevoerd heeft. Samuel was hierdoor diep geschokt en hij riep de hele nacht tot de HEERE. God ziet dat Saul handelt tot zijn eigen eer, dat raakt Hem in Zijn hart! Gods berouw betekent niet dat God iets verkeerd heeft gedaan, maar Zijn verdriet over het goddeloze gedrag van Saul. Wij kunnen ook geraakt worden door het gedrag van mensen, het kan ons verdriet doen en vol vragen achterlaten.
Samuel roept Saul ter verantwoording; een adembenemende confrontatie! Zelfverzekerd begroet de koning de profeet. Toen kwam Samuel bij Saul, en Saul zei tegen hem: Wees gezegend door de HEERE! Ik heb het woord van de HEERE uitgevoerd. 14Toen zei Samuel: Wat is dit dan voor een geluid van schapen in mijn oren, en een geluid van runderen, dat ik hoor? 15Saul zei: Die heeft men van de Amalekieten meegebracht, want het volk heeft de beste schapen en runderen gespaard om de HEERE, uw God, te offeren, maar het overige hebben wij met de ban geslagen. “Maar wat hoor ik dan,” vraagt Samuel? Saul geeft de soldaten de schuld, zij wilden de Heere, uw God offeren. Maar ik heb de koning in de ban gedaan. Saul geeft zijn leger de schuld van datgene wat niet naar Gods opdracht was, maar wat wel goed was, heeft hij gedaan. 16Toen zei Samuel tegen Saul: Houd op, dan zal ik u vertellen wat de HEERE vannacht tot mij gesproken heeft. En Saul zei tegen hem: Spreek. 17En Samuel zei: Is het niet zo, dat u, hoewel klein in eigen oog, hoofd van de stammen van Israël geworden bent, en dat de HEERE u tot koning over Israël gezalfd heeft? 18De HEERE heeft u op weg gezonden en gezegd: Ga heen, sla de zondaars met de ban, de Amalekieten, en strijd tegen hen, totdat u hen vernietigd hebt. 19Waarom hebt u niet geluisterd naar de stem van de HEERE, maar bent u op de buit aangevallen en hebt u gedaan wat slecht was in de ogen van de HEERE?
Dan geeft Saul iets toe, maar hij neemt niet zijn verantwoordelijkheid. Hij begrijpt niet dat hij ongehoorzaam, aan opstandig tegen God is. Zo wordt het karakter van de koning blootgelegd! Het is zelfverheffend! En daarom volgt er een oordeel. 20Toen zei Saul tegen Samuel: Ik heb toch geluisterd naar de stem van de HEERE, en ben toch de weg gegaan waarop de HEERE mij gezonden heeft! Ik heb Agag, de koning van de Amalekieten, meegebracht, maar de Amalekieten heb ik met de ban geslagen. 21Het volk heeft van de buit genomen, schapen en runderen, het beste van wat onder de ban valt, om de HEERE, uw God, te offeren in Gilgal. 22Maar Samuel zei: Heeft de HEERE evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen aan de stem van de HEERE? gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen. 23Want opstandigheid is een zonde van waarzeggerij, en tegenstreven is afgoderij en beeldendienst. Omdat u het woord van de HEERE verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat u geen koning meer zult zijn.
Dan dringt het eindelijk tot Saul door wat er gebeurt: ik heb gezondigd, ik was bang voor de mensen. Hij valt op zijn knieën en pakt de zoom van de mantel van Samuel. Dat stuk scheurt af; een duidelijk beeld van de situatie. 24Toen zei Saul tegen Samuel: Ik heb gezondigd, omdat ik het bevel van de HEERE en uw woorden overtreden heb, want ik was bevreesd voor het volk en heb naar hun stem geluisterd. 25Nu dan, vergeef mij toch mijn zonde, en keer met mij terug, dan zal ik mij voor de HEERE neerbuigen. 26Maar Samuel zei tegen Saul: Ik zal niet met u terugkeren. Omdat u het woord van de HEERE verworpen hebt, heeft de HEERE u verworpen, zodat u geen koning meer over Israël zult zijn. 27Toen Samuel zich omkeerde om weg te gaan, greep hij een punt van zijn mantel, maar deze scheurde.
Had God nu geen clementie moeten tonen? Saul zegt niet: ik heb gezondigd, maar er komt steeds van alles bij. God is consistent, niet wispelturig. Saul heeft God verworpen, het ging steeds om zijn eigen eer. En dan voltrekt Samuel het oordeel over koning Agag.
28Toen zei Samuel tegen hem: De HEERE heeft vandaag het koningschap van Israël van u afgescheurd en het aan uw naaste gegeven, die beter is dan u. 29Ook liegt de Onveranderlijke van Israël niet, en Hij heeft er geen berouw over; want Hij is geen mens, dat Hij ergens berouw over hebben zou. 30Hij zei: Ik heb gezondigd; eer mij nu toch voor de oudsten van mijn volk en voor Israël. Keer met mij terug, zodat ik mij voor de HEERE, uw God, zal neerbuigen. 31Toen keerde Samuel met Saul terug, en Saul boog zich voor de HEERE neer. 32Toen zei Samuel: Breng Agag, de koning van de Amalekieten, bij mij. Agag ging fier naar hem toe, en Agag zei: De bitterheid van de dood is beslist geweken! 33Maar Samuel zei: Zoals uw zwaard de vrouwen van hun kinderen beroofd heeft, zo zal onder de vrouwen uw moeder van haar kinderen beroofd worden. Toen hakte Samuel Agag in stukken, voor het aangezicht van de HEERE in Gilgal. 34Daarna ging Samuel naar Rama; en Saul ging naar zijn huis in Gibea waar Saul woonde.35Samuel zag Saul niet meer tot de dag van zijn dood toe, maar Samuel rouwde over Saul. De HEERE had er berouw over dat Hij Saul tot koning over Israël aangesteld had.
Het woord berouw laat zien hoe het God aangrijpt als wij niet aan hem gehoorzamen. De Heere is met Saul en met ons bewogen. Saul kreeg nog een kans, maar greep hem niet. Samuel waarschuwt hem nog eens, maar weer laat Saul de ruimte liggen. Hij blijft ongehoorzaam! Dit hoofdstuk laat Gods bewogenheid zien.
De bloem die verdorde: het beeld van Saul. Laat je voeden door God zelf, neem je verantwoording, dan ga je niet verloren. We moeten God gehoorzamen en bidden: “Heere, ik heb gezondigd, wees mij genadig.”God zond Zijn Zoon voor onze verlossing en we mogen bloeien tot eer van Hem. Leef uit Gods bewogenheid en laat ieder die op je weg komt, daarin delen!