7 februari 2021

Slinkse vragen en storende antwoorden

Predikant:
Bijbeltekst: Lukas 10:25-37
Dienstsoort:

Samenvatting

De wetgeleerde stelt een goede vraag: “wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?” Hij vraagt het echter niet omdat hij er mee zit, maar om Jezus onderuit te halen (“te verzoeken”, staat er). Kort daarvoor had Jezus gezegd dat diegenen die Hem niet ontvangen, Hem en God de Vader verwerpen: met die mensen zou het slechter aflopen dan met de inwoners van Sodom en Gomorra. De wetgeleerden zijn ontstemd, omdat hun denken en doen bekritiseerd wordt door Jezus. De wetgeleerde vindt dat Jezus niet deugt en wil dit gaan “aantonen”. De wetgeleerde spreekt Hem beleefd aan met “Meester”. De wetgeleerde wil echter zijn gelijk halen. Dat kan ook voor ons gelden, met een schijn van zuiver te zijn in de leer.

Intussen overtreedt de wetgeleerde het gebod van de liefde. Hij ergert zich aan de eerdere veroordeling van Jezus. Het is opvallend hoe Jezus reageert, want Hij blijft rustig en mild. Jezus kijkt de man aan en vraagt aan de wetgeleerde wat er in de wet staat. De wetgeleerde vroeg dus naar de bekende weg. De wetgeleerde geeft spontaan het antwoord: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. De wetgeleerde staat eigenlijk voor gek door naar de bekende weg te vragen. Jezus heeft de wetgeleerde wel door. Als je God liefhebt, heb je ook je naaste lief. Doe dat en gij zult leven, nu en voor eeuwig.

Jezus houdt de wetgeleerde een spiegel voor. De wetgeleerde wordt onzeker door de eerlijke blik van Jezus. Om zichzelf te rechtvaardigen, vraagt de wetgeleerde wie zijn naaste is. Zolang je maar vraagt, hoef je nog niet te geloven. We moeten echter niet wegduiken (met onze vragen), maar voor Hem vallen in liefde. Jezus vraagt om vervolgens net zo goed te zijn voor onze naaste als God goed voor ons is. Er zijn vragen die niet zijn bedoeld om wijzer te worden, maar om de boot af te houden. Jezus wil je echter wel wijzer maken, ook als jij de boot probeert af te houden. Dat is de goedheid van God.

Jezus vertelt dan het verhaal van de barmhartige Samaritaan. De priester loopt met een boog om de de halfdode man, die overvallen is, heen. De priester is misschien net in de tempel geweest, maar zijn belijdenis brengt hij hier niet in de praktijk. Dat kan ook bij ons gebeuren: als we uit de kerk komen en een zwerver links laten liggen. De Leviet volgt hetzelfde spoor als de priester. We kunnen elkaar dus zomaar meenemen in het kwaad. De belangrijkste reden is echter dat we er zelf vaak geen zin in hebben om onze medemens te helpen. De Samaritaan (die de wet maar half kende) is echter met innerlijke ontferming bewogen. De Samaritaan behandelt de man, die misschien liever helemaal niet door een Samaritaan geholpen zou willen worden, als zijn vriend. De Samaritaan vervult de opdracht die Jezus geeft “zegenen die u vervloeken”. Dat is jezelf verloochenen en je kruis opnemen. De Samaritaan had zelf ook in elkaar geslagen kunnen worden. God houdt het echter met ons uit en heeft zelfs Zijn eigen leven gegeven voor ons, die vaak bij God vandaan wil blijven.

De Samaritaan houdt ons een spiegel voor. Ons wordt niet gevraagd de hele wereld te redden, hij vraagt of je de naaste wilt zijn voor anderen, voor mensen in nood. De ene man die de Samaritaan op zijn weg tegenkomt, neemt hij mee. De Jood moest zich laten helpen door iemand waar hij eigenlijk een hekel aan heeft. Dat is heel vernederend. Het zou maar zo kunnen zijn dat God weerstand bij ons oproept. Als God dan bij ons komt, willen wij ons dan door Hem laten helpen? De gelijkenis eindigt heel stil, want de wetgeleerde weet niet meer wat hij zeggen moet. O God, help mij maar en laat mij leven door van Uw liefde te leven. Leer Mij uw liefde te leven, die U hebt voor Mij.

Gods verborgen omgaan vinden

Zielen waar Zijn vrees in woont

’t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden

Naar zijn vee-verbod getoond.

Amen

Nawoord: er gebeurt, ook in onze gemeente, gelukkig veel goeds in het liefhebben en omzien naar elkaar. De preek is dus niet (alleen maar) een aanklacht, maar vooral een oproep en aanmoediging om (nog meer) lief te hebben.

Categorieën