Twee manden met vijgen
Samenvatting
Met webcams kun je op afstand zien wat er aan de hand is. Je kunt bijvoorbeeld kijken wat het weer aan zee is. De profeet Jeremia krijgt ook een beeld op afstand: een visioen. In dit visioen ziet Jeremia dat er in Jeruzalem twee manden met vijgen erin zijn neergezet. Een visioen is een bijzondere openbaring waarbij een profeet in de toekomst kan kijken. Visioenen zijn vaak heel bijzonder. Jeremia krijgt echter visioenen met gewone dingen te zien: een bloeiende amandeltak, een overkokende pan en nu twee manden met vijgen. In Israel wordt vaak een vruchtenoffer als dankoffer gebracht bij de tempel. Een vijg is een gezonde en voedzame vrucht die veel voorkomt in Israel. De Heere Jezus zag Nathanael onder de vijgenboom zitten. De vijgenboom herinnert ons eraan dat Jezus wil dat we vruchten van geloof en bekering dragen.
Jeremia kan in de manden kijken: in de ene mand zitten goede vijgen, maar in de andere mand zitten bedorven vijgen. Met zo’n mand met bedorven vijgen kan je natuurlijk niet bij de tempel aankomen, want in de offerdienst wil God alleen volkomen gave vruchten hebben. De bedorven vijgen zijn niet te eten, maar ze stinken en je wilt ze weggooien. Er is sprake van een grote tegenstelling: hele goede vijgen en hele slechte vijgen. De twee manden beelden twee bevolkingsgroepen uit: de goede vijgen zijn de mensen die in ballingschap zijn weggevoerd. De slechte vijgen zijn de mensen die in Juda zijn overgebleven. Dit visioen vindt plaats tussen de eerste en de tweede wegvoering naar Babel.
Het is echter niet zo dat de ballingen (leiders en ambachtslieden) beter waren dan de mensen die achterbleven. De mensen die in Juda achtergebleven waren dachten echter wel dat ze beter waren, omdat ze niet weggevoerd waren (zie Ezechiël 11). Wij zouden ook maar zo kunnen denken dat we het beter doen dan anderen omdat we het beter hebben dan anderen. Jezus zegt echter tegen de zelfvoldane Joden dat “hoeren en tollenaren hen voor zullen gaan in het koninkrijk van God”. In dit visioen laat God dus zien dat het andersom is. Voor God zijn alle mensen gelijk, want wij hebben allemaal geen enkele geestelijke kwaliteit. God heeft alle reden om het hoofd van ons af te wenden. De Bijbel zegt zelfs “er is niemand die goed doet, tot niet één toe” (Romeinen 3). Het lukt ons niet om een goede vijg te zijn, waardoor we soms vol afschuw naar ons zelf kijken. Het wonder wordt daardoor des te groter als God ondanks dat toch naar ons omziet. Door Zijn offer aan het kruis heeft God het weer goed gemaakt. De mensen hier worden (daarom) opgeroepen tot geloof en bekering. Op die manier kunnen we volmaakt worden in Christus Jezus (Filippenzen 2).
Het verschil zit bij dit visioen niet in de mensen, maar in het feit dat ze beide een andere behandeling krijgen van God. De ene groep laat God liggen in hun hoogmoed. De andere groep geeft God genade door de verdrukking heen. Dit heeft met verkiezing en verwerping te maken. Helaas zijn er veel ongelukken gebeurd rond de leer van de uitverkiezing. We moeten niet beginnen bij de uitverkiezing, maar bij de oproep tot geloof en bekering. Maarten Luther zei dat na geloof en bekering je achteraf kunt zien dat je door God uitgekozen bent. Uitverkiezing zegt ons dat we alleen door genade zalig worden. Als we verloren gaan is dat door eigen schuld, want In Jeremia 29: 19 staat “omdat ze naar Mijn woorden niet geluisterd hebben”.
Voor de ballingen heeft God nog een belofte, want na 70 jaar zullen zij terug keren (Jeremia 25: 5). Naast de fysieke terugkeer naar Israel wordt de geestelijke opstanding (Ezechiël 36 en 37) en de bekering van Israël (Romeinen 1) beloofd. Dan leren de Israëlieten God kennen en hebben ze een relatie met Hem. Maar het gaat er vooral om dat God ons kent: daar ligt ons heil in vast. God zegt over Israel: “zij zullen Mij tot een volk zijn en Ik zal hen tot een God zijn”. Dat heeft tot gevolg dat we heel ons hart en leven aan God geven. Als je de Heere liefhebt, krijg je ook verdriet over je zonden en geef je je lichaam als een levende offerande aan God. Dat is de hartelijk overgave als antwoord op de oproep van God “mijn zoon, mijn dochter, geef Mij jouw hart”. Dan maakt God het goed met je, voor eeuwig.
Amen.