Vrijmoedigheid – vrijheid en moed om te bidden.
samenvatting:
Thema: ‘Vrijmoedigheid – vrijheid en moed om te bidden’
1. De gave van de ‘vrijmoedigheid’
2. Onverhoorde gebeden...
3. Onze hulpeloosheid en Gods kracht
4. Dankbaarheid – geen vrijblijvendheid!
Vandaag en op zondag 26 februari gaat het om twee thema’s uit de eerste brief van Johannes:
• Vrijmoedigheid (over het gebed) n.a.v. 1 Joh. 5 vs. 14 en 15 (met verwijzing naar vr./antw. 116 en 117 van de Heidelberger Catechismus)
• Vrijgevigheid (over het delen van wat we gekregen hebben) n.a.v. 1 Joh. 3 vs. 16 en 17 (met verwijzing naar vr./antw. 55 van de Heidelberger Catechismus).Samenvatting
Honderd jaar geleden woedde de Eerste Wereldoorlog. In Duitsland was Keizer Wilhelm van Pruisen aan de macht. Hij was christen, maar trad niet op, hoewel hij de oorlog niet wilde. Een achter-achterkleinzoon van deze keizer is predikant in Berlijn. Deze dominee werd uitgenodigd bij een herdenking van de Eerste Wereldoorlog in Londen. Hij mocht daar ook spreken en hij zei: “Het is meer dan honderd jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog. Tot die tijd leek alles in orde in Europa. Mijn betovergrootvader was gelovig, maar ik vermoed dat hij niet de ware vriendschap met Jezus had. Hij beschikte niet over de kracht van de Heilige Geest. Als hij wel gedreven was geweest door Gods Geest dan had hij de oorlogvoering moedig geweigerd. Ik sta hier en vraag om vergeving om wat mijn voorvader heeft gedaan”. Daarna barstte de predikant in snikken uit.
1. In de tekst gaat het om vrijmoedigheid, innerlijke ruimte. Het woord bestaat uit twee delen: vrijheid en moed. We mogen de vrijheid gebruiken om naar de Vader te gaan in het gebed en we hebben moed nodig om te geloven dat Hij je zal horen en doen wat je vraagt. Als je dat weet, dan moet je daar ook naar handelen!
We weten wel wat bidden is. Maar meestal vragen, smeken we en we hopen dat God niet alleen hoort, maar ook verhoort. Johannes zegt dat we weten dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, dan weten wij dat wij het gevraagde, dat wij van Hem hebben gebeden, ontvangen(hebben). Dat is bij ons vaak anders, we bidden wel vaak, maar onze houding verandert niet, we verwachten niet. Vrijmoedigheid is ook: het volste recht hebben om te zeggen wat je op je hart hebt en dat je ervan op aankunt dat er naar je geluisterd wordt. Dat recht is een gave door het werk van de Heere Jezus Christus.
2. Er zijn genoeg voorbeelden van mensen die intens hebben gebeden en niet kregen wat ze vroegen. En dan staat er: Bid en u zal worden gegeven, zoekt en je zal vinden…! Mensen raken dan teleurgesteld in God. Er staat in de tekst: telkens als wij iets bidden naar Zijn wil. Dus dan bidden wij niet naar Gods wil? En zo maken we dan van Hem een grillige despoot.
De Schepper verlangt dat Zijn Naam wordt geëerd, dat Zijn rijk komt en dat Zijn wil geschied. Hij wacht op onze gebeden, dat is Zijn kracht. Soms voel je je gedrongen om te bidden, dan kom je dicht bij Gods hart. In de Heidelberger Catechismus staat in vraag en antwoord 116: Waarom is het nodig dat een christen bidt? Daarom dat het het voornaamste stuk der dankbaarheid is, welke God van ons vordert, en dat God zijn genade en de Heiligen Geest alleen aan diegenen geven wil, die Hem met hartelijke zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken.
3. Maar wij zijn hulpeloos, hoe kunnen wij dan bidden? Daniel bad en vastte drie weken voor de toekomst van zijn volk in ballingschap. Da, na drie weken, ziet hij de engel Gabriel die hem troost. Gabriel zegt dat het woord tot hem kwam en dat hij gestuurd werd toen Daniel begon met bidden. Maar de engel werd opgehouden door een strijd, in de wereld die wij niet kunnen zien, met de vorst der duisternis. Daniels gebed was belangrijk in de geestelijke strijd tegen de duivel en zijn heerschappij. Het gebed werd verhoord, maar Daniel moest wachtten. Zo ik niet had geloofd…, wacht op de Heer, godvruchte schare, houd moed!
Vrijmoedigheid is een geschenk, een gave: Christus is een woord van leven, Hij heeft de kloof overwonnen tussen ons en Zijn Vader. De Geest leert ons gebruik maken van het recht van de brug van het gebed. Vraag en antwoord 117 van de catechismus zegt: Wat is een gebed, dat God aangenaam is en van Hem verhoord wordt? Dat wij alleen de enige ware God, die zich in zijn Woord aan ons geopenbaard heeft, om alles dat Hij ons geboden heeft te bidden, van harte aanroepen. Dat wij onze nood en ellende recht en grondig kennen, opdat wij ons voor Zijn aangezicht verootmoedigen. Dat wij deze vaste grond hebben, dat Hij ons gebed, hoewel wij dat onwaardig zijn, om Christus’ wil zeker wil verhoren, zoals Hij in zijn Woord beloofd heeft.
4. Als iemand zondigt, mogen, moeten wij voor hem of haar bidden. We leven in de gemeenschap van de gemeente. We hebben elkaar en elkaars gebed nodig. God maakt de weg van het gebed open voor ons. Dan bidden we uit de dankbaarheid dat God hoort!