Wat zal de mens zeggen
Samenvatting
Wat zal een mens zeggen?
1. een noodkreet vanwege onrecht
2. een noodkreet om straf
3. Gods reactie op de noodkreet
Mensen lijden onder onrecht en geweld, ook gelovigen. Ook de Zoon des mensen lijdt; we naderen Goede Vrijdag. Hij lijdt zonder zonde, maar het is niet om aan te zien hoe erg Zijn lijden is. Zijn mond gaat ook open. Wat zegt Hij? De woorden van de Heere Jezus aan het kruis vervullen ons met diep ontzag. We kunnen ons totaal niet voorstellen dat Hij die zeven kruiswoorden gezegd heeft. We verwachten eerder woorden zoals in psalm 58, een wraakpsalm. In Deut. 32 gaat het over onrecht, over wraak. God belooft zegen bij gehoorzaamheid en vloek bij ongehoorzaamheid. In vers 35 zegt God tegen Mozes: aan Mij komt de wraak en de vergelding toe. In psalm 58 wordt de Heere opgeroepen om in actie te komen. Kom in actie, Heere! Het is een noodkreet om onrecht. Zoals een kind dat gepest wordt schreeuwt naar de Heere God dat het moet stoppen. Wat kunnen we leren van psalm 58? Wat is er aan de hand met deze psalm? Er is veel discussie over wat er in het Hebreeuws staat, maar er is genoeg wel duidelijk. We beginnen bij vers 2 en 3, waar staat dat mensen onrecht wordt aangedaan. In vers 4 en 5 gaat het erg vaak over spreken. Rechtspreken, leugen, leugenpraat etc. Het onrecht lijkt vooral te maken hebben met onrecht met de tong. Hoe komt dat de daders geweld plegen met hun mond? Omdat ze vervreemd zijn van God, omdat ze hun oren dichtstoppen voor Gods Woorden. Israël lijkt op een slangennest. Kwaadsprekerij, corrupte rechtspraak, etc. Je kunt dat zo doortrekken naar deze wereld en wat daar in plaats vindt. Maar laten we dichtbij blijven. Geweld en onrecht zit in ons gebakken. Niemand heeft schone handen, zeker als het gaat om zonden met de mond. We wonen in een wereld vol zonde, onrecht en geweld en het kan zijn dat je er gebukt onder gaat. Maar: hoeveel recht van spreken hebben gelovigen vervolgens tegen God? Het zijn toch ook zondige mensen die zelf ook wel eens met geweld spreken?
Bij vers 7 komen we bij de kern van de psalm. O God, breek hun tanden in hun mond…Laat duidelijk zijn: Het is beeldspraak en betekent: laat dat hele systeem van geweld omvèr geworpen worden. De Heere wordt gevraagd om een einde te maken aan onrecht en geweld. Daar kunnen we nog best in komen. Wij mogen dat gerust bidden: maakt U er een einde aan Heere....Grijp toch in Heere. Met je klacht ga je toe naar degene die je vertrouwt. Doe je dat niet, dan zoekt het op een ongelegen manier een uitweg.
Maar deze psalm gaat nog verder. Niet alleen het onrecht en het geweld, maar ook zij die dat doen moeten verdwijnen...dat beeld wordt nog versterkt in vers 9. Het is zoiets als ”die goddelozen zijn niet levensvatbaar.....geef ze geen tweede kans om alsnog te gehoorzamen. Laat God ze wegvagen en snel. Dat komt hard aan. Zeker die beeldspraak waarbij gebruik wordt gemaakt van zoiets ergs als een miskraam. Weet de dichter waar hij het over heeft? Daar wil je toch niks mee te maken hebben? Wat een vreselijke verwensingen.....is dat Gods Woord? Dit is een woord van gekwetste mensen tot God, zegt u misschien. Maar dat betekent nog niet dat God het goed vindt....Maar ja het staat wel in de Bijbel...Wat moet je er mee? De dichter herinnert de Heere aan Deut.32; wilt U het doen Heere, want het staat toch in de Bijbel? Mag je blij zijn als de grootste pestkop van de school nu eindelijk eens in elkaar geslagen wordt?
Ja.....tenzij we een rectificatie krijgen aangereikt. Als we nergens horen dat Mozes zich heeft vergist blijft het toch gewoon staan?
Als we Golgotha erbij betrekken, dan komen we er dichterbij. Het getuigenis van God is in het geding. De psalmdichter ziet het onrecht in deze wereld maar voortduren. Hoe de ongehoorzaamheid maar ongestraft blijft. Hij ziet hoe gehoorzaamheid niet gezegend lijkt te worden. Hoe kan dat toch....denk toch om Uw naam Heere..... Is er eigenlijk wel loon voor de rechtvaardige. Misschien ben je wel beschadigd en kom je er nooit meer van af.....Als God nu maar eens ingreep.....dan pas zou ik kunnen geloven.
Ongetwijfeld komen de woorden van Jezus voorbij in deze weken: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen...
Hij roept niet op tot wraak. Hij roept: het is volbracht. Het onrecht heeft Hij ondergaan en Hij heeft ervoor betaald. En zo is vers 12 waar geworden. Er is een God die op de aarde rechtdoet. De rechter zelf gaat aan het recht ten onder.
We roepen om straf en wraak, tenzij onze ogen geopend zijn voor Gods zondaarsliefde. Gods gedachten zijn hoger dan de onze. God doet het op Zijn manier. En dat is maar goed ook, anders zaten we niet hier. De straf voor onrecht is niet komen te vervallen, maar door God zelf gedragen.
God heeft er alles aan gedaan. Psalm 58 rekent op straf en wraak in dit leven. Maar dat is voldaan aan het kruis. Jezus rekende af met alle geweld aan het kruis. De volle smaak daarvan moeten we nog meemaken. God vergeeft, maar als mensen dat niet willen aanvaarden zal Hij hen toch nog als Rechter ontmoeten en wat blijft er dan nog over? De psalm noemt het woordje wraak. Geef al je leed en al je zonden aan Hem.
Bent u slachtoffer van geweld, en onrecht, roep dan: “Heere denk aan mij”. Maar ook als je dader ben, belijd dan eerst je zonden.
Jezus zegt dan: voorwaar Ik zeg u en jou, heden zult u met Mij in het paradijs zijn. Wat zal een mens dan zeggen?