Zekerder kan het niet
Samenvatting
Soms lijkt het er op alsof God niet van ophouden weet. God wil graag bij Abram blijven. ‘Verder zei Hij…’. Dat is Gods liefde die door gaat. Nader tot God, zo zal Hij tot u naderen. Psalm 25 zingt er van; Gods verborgen omgang vinden, zielen waar Zijn vrees in woont. God wil nog meer kwijt aan Abram, laten weten wat Hij voor hem heeft. Het is niet nieuw wat God gaat geven; de liefde hoeft ook niet telkens wat nieuws te geven. We hebben geen God die vanuit de hoogte afwacht, maar Hij laat zich in met mensen, door andere mensen. Wij mogen ook een beroep doen op Hem: ‘Wilt U door mij heen werken?’. Ouderenpastoraat is meer dan een bezoekje hier en daar, het is meegaan in de liefde en trouw van Hem.
God heeft een verlangen; Hij wil dat Abram zo gehecht is aan wat er op zijn hart ligt, dat God er nog over door praat. Gods verlangen is groter dan dat van de mensen. Dat is een reden om te volharden, ook als we er tijdelijk niet veel zin in hebben. We mogen tot God komen om te leven van de liefde van Zijn hart. God blijkt elke dag weer hart te hebben voor ons.
Het gaat om meer dan een stukje aarde, het gaat om het koninkrijk van God op aarde. God wil dat wij daar burgers van zijn. Dat kunnen we bereiken door de wedergeboorte. Dat wordt ingewikkelder gemaakt dan het is; Jezus zegt dat je wedergeboren wordt door water en Geest. Genadiger kun je het niet krijgen, we kunnen er zelf niks aan doen. God zegt; jij deelt in dat koninkrijk van Mij. Dat is wat er in dit stukje gezegd wordt. Abrams reactie is: Heere HEERE, hoe zal ik weten dat ik het in het bezit zal krijgen? De vorige keer klonk het verwijtend, maar nu is het verlangend. Waarschijnlijk aarzelde Abram niet wat God betreft, maar wat hemzelf betreft. Abram had zijn eigen hart leren kennen. Abram overschreeuwt zichzelf niet. Hij zegt eigenlijk: ‘God, ik vertrouw U, maar ik vertrouw mezelf niet helemaal’. En God komt meteen in actie. Hij laat Abram de dieren halen die nodig zijn voor een traditionele verbondsluiting in die tijd. Als twee koningen een verbond sloten, liepen ze over het bloedspoor tussen de stukken van de dieren door richting elkaar. Er werd dan eigenlijk gezegd: Zozeer als de stukken bij elkaar horen, zozeer horen wij bij elkaar. Het mag mij vergaan zoals het die dieren vergaan is als ik u ontrouw ben. Zo’n verbond sluit God met Abram.
Abram joeg de roofvogels weg die op de geslachte dieren af kwamen. Toen de zon bijna onder ging, valt er een diepe slaap op Abram. En toch blijft Abram er wel bij. God komt Abram geruststellen. Hij laat het verbond niet afhangen van de trouw van Abram. De zon gaat onder, en dan komt God in het donker langs. Een grote vuurzee, God Zelf die daar verschijnt! Hij gaat tussen de stukken door, Hij stopt niet halverwege om te wachten tot Abram hem tegemoet komt. Het gaat er niet om of Abram het wel redt, of hij trouw genoeg is. God neemt het helemaal voor Zijn rekening, Zijn helft en de helft van Abram neemt Hij er bij. Het hangt niet van onze trouw af, gelukkig niet! God sterft er om, zodat wij kunnen leven. Dat is op Golgotha gebleken; onze ontrouw betekende Jezus’ dood. Waar wij tekortschieten, neemt God het voor Zijn rekening. Wij zijn geen van allen beter dan Abram. Het is goed dat God niet afwacht, maar dat Hij zegt dat Hij er voor in staat. Bij de doop zegt God: jouw hele bestaan heb Ik overgenomen. Van die ontstellende genade moeten we het hebben. God legt Zijn hand er op: jij mag het van Mij hebben.
Juist als het er niet meer op lijkt, zal de belofte aan Abram waar worden. Het duurt nog erg lang en er gebeurt in tussentijd veel. Dat geldt ook voor het koninkrijk van God dat wij verwachten. Zowaar als Jezus de dood inging en er in Zijn opstanding een nieuwe wereld doorbrak, zo zeker zal Zijn koninkrijk komen. Het komt er aan, maar de ongerechtigheid is nog niet veel. We mogen pastoraat bedrijven totdat die dag aanbreekt. Dan zal God zeggen; kom in het koninkrijk wat voor u bereidt is. Amen!