12 april 2020

Zie, Hij maakt alle dingen nieuw!

Bijbeltekst: Johannes 20:1-18
Dienstsoort:

Samenvatting

Na een begrafenis wordt er vaak nagepraat en soms zelfs gelachen, als ontlading na intensieve dagen. Dat kan heel ongepast overkomen en je kunt je er bezwaard bij voelen. Maria Magdalena was verbijsterd toen ze er achter kwam dat het lichaam van de Heere Jezus weg was. Ze dacht dat het lichaam van de Heere Jezus weggehaald was, maar ze had alleen maar gezien dat de steen weggerold was. Het was echter niet zo’n rare gedachte, want grafroof kwam in die tijd vaak voor.

 

Met pasen maakt God alle dingen nieuw. Johannes noemt heel bewust “de eerste dag van de week”, terwijl Jezus voor Zijn dood over de derde dag gesproken had. Johannes duidt hiermee aan dat hier iets nieuws begint, net zoals hij deed in Johannes 1: “in het begin was het Woord”. In vers 3 gaat het over Petrus en Johannes. Johannes komt als eerste bij het graf aan en hij kijkt het graf in, maar gaat niet naar binnen. Petrus loopt wel meteen door naar binnen en ziet de doeken liggen. Hieruit blijkt duidelijk dat er geen grafroof heeft plaatsgevonden, anders waren de dure doeken en kruiden niet blijven liggen.

 

In Johannes 11 wordt bij de opstanding van Lazarus ook over doeken gesproken, maar toen Lazarus uit het graf kwam had hij alle doeken nog om en moest hij daarvan bevrijd worden. Lazarus keerde namelijk weer terug naar zijn oude lichaam. Bij Jezus hoefde dat niet, want Hij is met een nieuw lichaam opgestaan. In 1 Korinthe 15 staat hierover: “Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in kracht (1 Korinthe 15: 42 en 43).

 

Johannes gaat ook het graf binnen en gelooft, letterlijk staat er “Johannes begint te geloven”. Er ontstaat dus een nieuw geloof, want er is iets heel anders, veel groters, gebeurd. We weten niet eens precies wat Johannes op dat moment gelooft een ook niet of Petrus gelooft. Duidelijk is echter dat God ons een nieuw geloof geeft. De volgorde van de verzen 8 en 9 is opmerkelijk. Eerst wordt er gesproken over het geloof, daarna pas over het inzicht. Pas bij Pinksteren kon Petrus vanuit het word uitleggen dat het allemaal zo moest gaan: lijden, sterven en opstaan. We zien hieruit dat we niet alles hoeven te begrijpen en desondanks wel kunnen geloven.

 

Ook kunnen we leren dat God met iedereen een eigen weg gaat: op Zij tijd en op Zijn wijze. Bij Johannes zijn het de doeken en bij Maria is het als haar naam genoemd wordt. Bij de discipelen als ze Hem zien en Thomas gelooft het een week later. Jezus zegt dan tegen Thomas “zalig zijn zij die niet gezien hebben en nochtans geloven”. Het gaat er dus niet om hoe we tot geloof komen, maar dat we tot geloof komen.

 

De discipelen Petrus en Johannes gaan naar huis alsof er niets gebeurd is. Maria begrijpt daar helemaal niets van: dat is toch niet gepast? Net zo ongepast om na een begrafenis druk te praten en te lachen. Nadat Maria Petrus en Johannes gewaarschuwd heeft, gaat zij wel weer terug naar het graf. Zij staat hardop te huilen en kijkt dan pas in het graf. Zij ziet niet de doeken, maar 2 engelen in feestkleding. Zij vragen: waarom zoekt u en waarom huilt u?” Deze vragen van de engelen zijn een uitnodiging tot reflectie: begrijp je dan niet dat het niet nodig is om bedroefd te zijn? Jezus had eerder toch gezegd: “uw droefheid zal overgaan in blijdschap” (Johannes 16: 20). De woorden van de engelen hebben echter geen effect op Maria.

 

Dan komt er Iemand die op de tuinman lijkt: Hij vraagt ook wat ze zoekt en waarom ze huilt. Maria denkt dat de tuinman misschien wel wat weet over de verdwijning van Jezus en ze is zelfs bereid om zelf het lichaam van Jezus weg te halen als het gevonden zou worden. De tuinman reageert daar niet op, maar noemt haar naam: “Maria”. Het horen van haar naam is voor Maria genoeg om in de opgestane Heere te geloven. Ze roept het uit “Raboeni, Meester!” Ze wil maar één ding: haar Meester vasthouden en voor zichzelf houden. De heere Jezus maakt haar echter duidelijk dat dat niet de bedoeling is door te zeggen “houdt Mij niet vast”.

 

Met pasen maakt God alles nieuw: een nieuw lichaam, een nieuwe schepping en een nieuw geloof. Er is sprake van een overgangssituatie, want Jezus zegt: “Ik ga naar Mijn Vader”. De Heere Jezus keert niet terug naar het oude, want we zijn een nieuwe tijd ingegaan. We hoeven niet meer te treuren over het oude. Er is reden voor blijdschap. Met pasen maakt God alle dingen nieuw. Maar Jezus zegt er nog iets bij “en naar Uw Vader’. Dat is niet eerder gezegd. Ook noemt de Heere Jezus voor de eerste keer “Mijn broeders”: de relaties zijn dus ook vernieuwd. Jezus is niet langer de Meester, maar een Broeder van de discipelen die dezelfde Vader hebben..

 

Johannes overspoelt ons in korte tijd met veel nieuwe elementen: met pasen maakt God alle dingen nieuw. Met pasen geeft Jezus ook een nieuwe opdracht. Voorheen was Jezus altijd aan het woord, maar nu mag Maria het goede nieuws ook aan anderen vertellen. Zo worden alle gelovigen er op uit gestuurd om het goede nieuws te verspreiden: “de Heere is waarlijk opgestaan”. Het is dus niet de bedoeling dat we de boodschap alleen voor ons zelf houden. Met wie deelt u vandaag de boodschap?

 

Pasen heeft de wereld ingrijpend veranderd. Dat is met geen beeld te vergelijken. Je zou kunnen denken aan ons kerkgebouw dat er na de werkzaamheden van de afgelopen weken er heel anders uit ziet.

 

Na pasen krijgt de kerk een nieuwe belijdenis, want de gelovigen zijn geroepen om van de Heere Jezus te getuigen. Maria gaat naar de discipelen en zegt ”ik heb de Heere gezien”. Het valt op dat in alle voorgaande hoofdstukken van het boek Johannes Jezus zo niet is genoemd. Jezus is Heere! Met die boodschap dat Jezus de Heere is mogen de discipelen de wereld in. Die boodschap wordt tot op de dag vandaag verspreid. Hij heeft overwonnen: de Heere is waarlijk opgestaan. Als Johannes op het eiland Patmos zicht krijgt op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde ziet hij Jezus die zegt: “zie Ik maak alle dingen nieuw, halleluja!”

 

Amen.

Categorieën