Geschiedenis Maranathakerk

Als we over de geschiedenis van de Maranathakerk willen schrijven, kan het niet anders of we beginnen met een stukje geschiedenis van het gedeelte van de stad waar die kerk staat: Rotterdam-zuid.

In de Nieuwe Maas lag een eiland: Feijenoord. Het toenmalige eiland was eigenlijk niet meer dan een griend. Of daar iets verbouwd werd, is niet bekend. Het eiland was van IJsselmonde gescheiden door water, het Zwanengat. Voor die tijd was er vanuit Rotterdam al wat activiteit op Feijenoord. Vanaf 1580 stond er een admiraliteitsgalg en in 1716 was er een pesthuis gebouwd. Als zodanig is het niet gebruikt, maar wel als opslagplaats, als opleidingsinstituut voor zeeofficieren en als weeshuis voor jongens en meisjes.

Vanaf het begin van de negentiende eeuw had Rotterdam ruimtegebrek, met name voor de industrie. Om die reden startte men met het bebouwen van Feijenoord. Er werden diverse bedrijven gesticht, waarvan sommige nog bestaan. Die bedrijven hadden behoefte aan woningen voor hun personeel, het liefst in de omgeving van de fabrieken. Dus werden grote hoeveelheden kleine arbeiderswoningen, gebouwd door particulieren, uit de grond gestampt.

De Noorderhaven (nu Koningshaven) werd gegraven, waardoor het Noordereiland ontstond. Er kwam een brugverbinding met de stad en ook een spoorverbinding. Op 15 juli 1869 kwam de grenswijziging met IJsselmonde tot stand waardoor (nu) Feijenoord officieel bij Rotterdam ging horen.

Kerkelijk was er niets en hier begint eigenlijk de voorgeschiedenis van de Maranathakerk

Diaconessenhuis

De hervormden hoorden kerkelijk bij IJsselmonde. Maar als men naar de kerk wilde, moest men met een roeiboot de Maas oversteken. Dat stuitte op praktische en principiële bezwaren. Bovendien bekommerde de kerkenraad van genoemde gemeente zich niet echt om de leden op Feijenoord.

In 1882 werd er aan het eind van de Oranjeboomstraat een kerkje gebouwd. De bouw werd bekostigd door de opbrengsten van inzamelingen bij het door G. M. Roentgen gebouwde etablissement Feijenoord, met scheepswerf, reparatiewerkplaats en machinefabriek, pal naast het Pesthuys. Het kerkje werd in 1883 in gebruik genomen door H.L. Vinke.

Er waren 500 zitplaatsen en het werd ‘de kleine kerk’ genoemd. Tot 1916 is de kerk gebruikt. In 1917 is het gebouw gesloopt.

In 1898 werd de Wilhelminakerk in gebruik genomen. Deze kerk was voor een belangrijk deel betaald door de gezusters van Dam (ook bekend van het Diaconessenhuis)

In de beginjaren 1900 werden de stadswijken Bloemhof en Hillesluis gebouwd. Door de enorme toestroom van werkzoekenden van de Zuid Hollandse eilanden was er een grote behoefte aan woningen. Deze bewoners waren kerkelijk aangewezen op de Wilhelminakerk. De afstand naar deze kerk was voor velen een bezwaar en er werd aangedrongen op een eigen kerk op zuid. De kerkenraad van de Wilhelminakerk was het met de bewoners van de genoemde stadswijken eens: Er moest een kerkgebouw in de nieuwe stadswijken komen. De gemeente Rotterdam had een stuk grond beschikbaar aan de Hillevliet.

De kerkenraad ging op zoek naar een geschikte architect en kwam uit bij de heer B. Th. Boeyinga. Hij ontwierp oa. de Koningskerk (afgebrand in 2003) in Haarlem en de Gereformeerde kerk aan het Bolwerk Zuid in Bergen op Zoom.

De heer Boeyinga werkte in Rotterdam samen met architect R.J. Hoogeveen. Die heeft ook de school naast de kerk ontworpen. De kerk werd gebouwd door aannemer W. Korevaar, de opzichter was de heer H. Meijer jr.

De kerk is gebouwd in een kruisvorm. In de gevels is veel gebruik gemaakt van natuursteen.

Voor het ontwerpen van het gebouw heeft de architect eerst lijnen getrokken onder een hoek van 45 graden met de Hillevliet. Deze lijnen heeft hij haaks op elkaar geplaatst zodat figuren ontstonden van 3.30m. bij 3.60m. Deze maat is overal in het gebouw terug te vinden in de afstand van de kolommen, de breedte van de portalen enz. De hoogte van de toren is 13 x 3.60 =46.80 m Het hele gebouw staat op 736 houten palen waarvan 84 onder de toren en 22 onder de tuinmuren.

kerk bergen op zoom

De kerkzaal had oorspronkelijk 1200 zitplaatsen. Door het weghalen van drie banken in het middenschip zijn er nu nog 1100 plaatsen over. De kerk had oorspronkelijk een zachtboard plafond. Hieronder is in de jaren tachtig een schrootjesplafond aangebracht waardoor de akoestiek verbeterd is.

kerk in haarlem

De kansel was identiek met die in de kerken in Haarlem (zie foto) en Bergen op Zoom. Het oorspronkelijke ontwerp, met de balustrade voor de preekstoel en daarin het doopvont, is verdwenen. Op de balustrade bevond zich een verhoging in de vorm van een M.

Het gietijzeren raam aan de Hillevlietzijde is nog origineel, terwijl de ramen aan de Zuid Polderstraat vervangen zijn door aluminium ramen.

Daardoor is ook het gebrandschilderde raam tegenover de kansel verdwenen. Hierop werd de gelijkenis van de verloren zoon uitgebeeld.

De gevel van de kerkenraadskamer is totaal veranderd door het aanbrengen van lange stroken glas op de plaats waar eerst de ramen met glasroeden zaten.In 1998 is het in slechte staat verkerende ‘Dekker- orgel’ vervangen door het ‘Van de Heuvel -orgel’. In de jaren ’70 van de vorige eeuw was de onderhoudstoestand van het gebouw zeer slecht. Bij regenbuien moest de koster twintig emmers en teilen neerzetten om het lekwater in de kerk op te vangen. Wel is er afgelopen jaren is veel onderhoud gepleegd, maar het is en blijft een oud gebouw.

De geschiedenis en de inrichting

Het was gisteravond voor de Ned. Herv. Gemeente van Feijenoord, voornamelijk voor hen die in het zuidelijk gedeelte wonen een feesture. Immers het zoo met ongeduld verwachte oogenblik was aangebroken waarop “de nieuwe kerk’’ plechtig zou worden ingewijd.

De geschiedenis van de nieuwe kerk dateert al van vele jaren terug. Ze werd geboren uit den drang der noodzakelijkheid door de uitbreiding der Gemeente in de richting van de Maas en de Rijnhaven. Vandaar dat er pogingen in het werk werden gesteld om ook in die omgeving een kerk te verkrijgen Allereerst werd opgericht een “Twee-en-een-halve cent vereeniging”, die daarmede een goed en nuttig werk verrichtte.

Na een paar jaren wisten kerkvoogden, hoewel ze over weinig financiën beschikten, de hand te leggen op een complex bouwgrond aan de Pretorialaan, waar weliswaar geen kerk kon worden gebouwd, maar toch een zeer doelmatig lokaal waar gedurende veertien jaren het Gods Woord werd verkondigd. Een groot voordeel voor de Gemeente was dat boven het lokaal nog verscheidene woonhuizen verhuurd konden worden die een niet onaanzienlijke bate afwierpen wat overgeschreven werd op het “fonds nieuwe Kerk”

Daar evenwel de uitbreiding der bevolking te snel toenam, bleek het lokaal vaak te klein.  Opgericht werd een “Commissie voor den bouw van een nieuwe kerk in de Afrikaanderwijk”.  Deze commissie heeft, met veel steun uit de Gemeente goed en nuttig werk verricht; zoodat zij met trots mag neerzien op het resultaat van haar arbeid waarop gisteravond de kroon werd gezet,  hoewel uit den aard der zaak haar arbeid nog niet geëindigd was, daar natuurlijk op het nieuwe statige kerkgebouw nog veel schulden rusten.

Voor de goede orde waren voor de inwijding der kerk kaarten verstrekt terwijl voor den aanvang nog een groot aantal belangstellenden kon worden toegelaten.

Om halfacht nam de heer J. Vreeken, president-kerkvoogd, het woord om de nieuwe Maranathakerk aan den kerkeraad over te dragen, er zijn blijdschap over uitsprekende dat de bouw onder gunstige omstandigheden heeft mogen plaatshebben wat mede ook zijn oorzaak had in de welwillende houding van het gemeentebestuur en zijn ambtenaren. Vervolgens hoopte spr. dat tot in lengte van dagen dit schoone kerkgebouw de vergaderplaats der Gemeente mag zijn en er veel zegen mag worden genoten.

Zichtbaar ontroerd legde toen ds. Kijftenbelt, hiervoor de eerste maal den zegen op de overtalrijke schare waarna spr. liet aanheffen Psalm 122 vers 1 „Ik ben verblijd wanneer men mij Godvruchtig opwekt”. Indrukwekkend golfden de zilveren accoorden van het fraaie orgel, bespeeld door den heer Kool door de gewelven en met eerbied zong de Gemeente dezen toepasselijken Psalm mede. Hierna las spr. de Geloofsbelijdenis voor en vervolgens Genesis 28 de verzen 10 tot 22 om zich vervolgens te richten tot vertegenwoordigers der Synode, het provinciaal kerkbestuur, het classicaal bestuur van den ring IJsselmonde en de randgemeenten den oud-predikant dr. De Lind van Wijngaarden, kerkeraad en gecommitteerden van Rotterdam, de vereeniging van kerkvoogdijen, de federatie van Diaconieën, den inspecteur der bouwpolitie en vervolgens allen die aan den bouw hebben medegewerkt vooral den laatsten dankend dat zij hebben gebouwd een echt Protestantse kerk, als brengende het Woord in het centrum.

Maranathakerk in aanbouw

Zich daarna tot zijn Gemeente wendende sprak ds. Kijftenbelt zijn groote voldoening er over uit dat thans het oogenblik is aangebroken waarop de Maranathakerk kon worden geopend, maar boven alles  gaf hij Gode de eer als zijnde dien Oppersten Bouwmeester Die ons in alles is nabij geweest.

Spr. memoreerde vervolgens nog het opgaan naar het oude Maranatha waar velen, vooral in den laatsten tijd, geen plaats meer konden vinden en daarom verheugde het hem te meer nu dat de Heere ruimte heeft geschonken